Het was in alle opzichten een transitiejaar, 2001: voor de wereld, voor de tijdschriftenwereld waarin ik leefde en voor mijzelf. Ik stopte eind dat jaar als hoofdredacteur van HN Magazine, een jaar voordat de fusie met De Bazuin tot Volzin zou leiden, en onze westerse wereld stond in brand. Onze laatste grote klus als redactie van HN Magazine was het om in menig themablok en commentaar de gevolgen van ‘9/11’ te duiden voor het vreedzaam samenleven van mensen met verschillende religies in de wereld en in ‘ons’ land.

Maar intussen was al even duidelijk dat we het als HN niet zouden redden als we niet zouden fuseren met een ander, liefst aanvullend en complementair blad, om samen een nieuw leven te beginnen. In 2001 vonden onze twee bladen elkaar: op de lijstjes met gewenste partners, die al jaren rondgingen, stond De Bazuin bij ons steevast hoog genoteerd. Dat bleek andersom ook zo te zijn. Jan van Hooijdonk, hoofdredacteur van De Bazuin, en ik hadden al in 2000 samen een werkdocument gemaakt, waarin eigenlijk alles al werd opgesomd waarover Volzin later zou willen schrijven.

Voor de kwaliteit van de inhoud daarvan stond een keur aan ervaren journalisten en een kweekvijver vol al dan niet aanstormend talent garant

willem van der meiden

Beide redacties bleken bereid om naar hun eigen kracht, maar ook naar hun eigen zwakten te kijken, en daar lering uit te trekken voor het nieuwe blad. Voor de kwaliteit van de inhoud daarvan stond een keur aan ervaren journalisten en een kweekvijver vol al dan niet aanstormend talent garant. Ook de wereld van religie en zingeving leverde ondanks institutionele stagnatie weer vaker boeiende gezichts- en discussiepunten op. De onderkant van het fusietapijt vertoonde interessante, soms ook moeizame gesprekken met potentiële uitgevers, onderhandelingen over de bestaande contracten met drukkerijen, doelgroepenonderzoek, de vormgeving van bestuurlijke samenwerking, de regeling van de juridische ‘eigendom’ van het blad en de rechtspositie van de betaalde krachten van beide bladen.

Niet onbelangrijk waren ook beslissingen over de gewenste frequentie en omvang van het nieuwe blad, de uitvoering, de opmaak, de naam, ja of nee losse verkoop, de honoraria voor freelancers en natuurlijk de ‘poppetjes’ van de redactionele bezetting. Daarbij hielp het dat van meet af aan vaststond dat Jan hoofdredacteur zou worden en dat ik zou blijven meewerken, omdat hij en ik beiden het graag zo wilden.

Maar de allerbelangrijkste vraag voor ons was: gaan we het redden? We begonnen tweewekelijks met opgeteld zo’n 16.000 abonnees, onder wie tal van ‘dubbelen’. Zouden we er minstens 10.000 overhouden, zoals we wilden? Hoe moesten we er inhoudelijk voor zorgen dat we de overgang niet te abrupt zouden voltrekken, terwijl er toch overduidelijk een nieuw blad zou ‘staan’? Hielden we genoeg adverteerders over? En zou de nieuwe uitgever, de BDU, zijn belofte waar kunnen maken om er alles aan te doen om het overblijvende aantal lezers weer uit te breiden, onder andere surfend op de aanzwellende digitale golf?

Als schrijver en journalist bood Volzin me meer fantasie en minder confectie, meer ruimte en minder voorgeschreven kaders dan ik gewend was en dat voelde meteen goed

willem van der meiden

De rest is geschiedenis, en die geschiedenis is gelukkig actueel. Er zijn me gesprekken van toen bijgebleven, niet allemaal even productief. Met een grote bladendistributeur in Gilze-Rijen bijvoorbeeld, waar ik vrijwel meteen onder hoongelach de deur werd gewezen. Of een boeiende ontvangst met collega Jan Goossensen bij Bert de Groot in Utrecht, een grootheid in uitgeversland. Hij ontving ons kettingrokend gastvrij in zijn werkkamer, in mijn herinnering zaten we onder een ronkende afzuigkap. Ik herinner me vooral inhoudelijke gesprekken met onze mensen en die van De Bazuin waarin we het zo snel eens werden over wat een nieuw blad zou kunnen brengen dat we ons met het schaamrood op onze kaken moesten afvragen waarom we daar voor ons eigen blad niet eerder mee waren begonnen…

Als schrijver en journalist bood Volzin me meer fantasie en minder confectie, meer ruimte en minder voorgeschreven kaders dan ik gewend was en dat voelde meteen goed. Zeer benieuwd ben ik of het de beleidsmakers van nu lukt om de vernieuwing van de digitale presentatie van Volzin vorm te geven. Wat je noemt een uitdaging! Maar de laatste jaren betrap ik mezelf met enige regelmaat op de prikkelende inval: “Zullen we eens een nieuw blad oprichten?” Hopeloos ouderwets natuurlijk, maar een mooi tijdschrift staat bij mij op een hoge sokkel. En meteen voel ik dan iets van verraad: want dat blad bestaat toch al?

Willem van der Meiden is theoloog, journalist, docent en communicatieadviseur.