
In de serie Islamitisch feminisme gaat journalist Remco van Mulligen voor Volzin in gesprek met verschillende islamitische feministen over belangrijke kwesties waarbij hij ook reflecteert op wat hun verhalen met hem doen.
Met Tasniem Anwar, die aan de Universiteit van Amsterdam bezig is een proefschrift af te ronden, duiken we onder andere het verleden in. Welke vrouwelijke rolmodellen vinden we in de islamitische geschiedenis? Welke vrouwen inspireren haar?
Tegelijk staan we midden in de actualiteit. Soms wordt het persoonlijk, als Anwar vertelt over haar keus om een hoofddoek te dragen. Iedereen lijkt een mening te hebben over wat moslimvrouwen wel of niet mogen dragen. “Soms is het voor witte feministen en mannen goed om even een stapje terug te doen”, vindt ze.
Op een bepaalde manier is het gesprek met Anwar een aanvulling op mijn eerste gesprek in deze reeks, met amina wadud. Wie leest dat wadud pionier was en als een van de eerste moderne vrouwelijke theologen met een eigen interpretatie van de Koran kwam, kan zomaar denken dat in de veertien voorafgaande eeuwen in de islam alleen mannen aan het woord waren. Dat kan onbedoeld het overheersende, negatieve beeld van de islam bevestigen.
Mijn moeder is een bekeerling, een witte Nederlandse. Ik ben zelf geen witte moslima. Haar ervaringen zijn daardoor anders dan de mijne
tasniem anwar
Dat Anwar geboeid is geraakt door ‘feministische’ moslimvrouwen van eeuwen geleden prikkelt me. Het is voor mij onbekend terrein. Die focus op het verleden is een opstap om het ook over kolonialisme te hebben en over hoe het christendom dat racistische systeem ondersteunde. Die band tussen geloof en macht blijft een groot pijnpunt. Het derde grote onderwerp waarover we spreken is de hoofddoek. Volgens sommigen, ook volgens sommige feministen, is het dragen van een hoofddoek onverenigbaar met emancipatie. Anwar ziet dat als feministe mét hoofddoek ongetwijfeld anders.
Bij Anwar ontstond de interesse in feminisme tijdens haar studie, vooral omdat er weinig aandacht voor dit onderwerp was. Ze begon te lezen - vooral auteurs van buiten Europa, zoals Asma Lamrabet en Fatima Mernissi. En ook Nawal al-Sada’awi uit Egypte, het land waar haar vader vandaan komt. Daarnaast verdiepte ze zich in de zwarte Amerikaanse vrouwenbeweging. “Daarvan leerde ik wat intersectionaliteit is. Zo zag ik dat feminisme nooit universeel kan zijn: iedere vrouw heeft haar eigen uitdagingen. Mijn moeder is een bekeerling, een witte Nederlandse. Ik ben zelf geen witte moslima. Haar ervaringen zijn daardoor anders dan de mijne.”
Anwar ontdekte al lezend rolmodellen uit het verleden, zoals Cut Nyak Dhien. Zij kwam uit Atjeh en leefde van 1848 tot 1908. En ze streed tegen ons, tegen Nederland, de koloniale bezetter. “Cut Nyak Dhien kwam uit een rijke familie, die korte lijntjes had met de ‘ulama, de islamitische geleerden. Ze genoot goed onderwijs, wat haar status gaf. In haar strijd trad ze naar voren als moslimvrouw.”
In 1873 brak de Atjeh-oorlog uit en in de strijd kwam de eerste man van Cut Nyak Dhien om het leven. Ze zwoer wraak en pakte zelf de wapens op. Anwar: “Het religieuze aanzien van haar familie hielp haar om mensen te werven voor haar guerrillaleger. Ze streed tegen onrecht - ook dat kan islamitisch geïnspireerd zijn.”
De islam lijkt zeker in het Westen beter in staat zich te profileren als religie van mensen in de marge, als stem tegen racisme en kolonialisme. Het christendom is hier altijd innig verweven geweest met politieke macht. Koloniale bezetting en racisme zijn vanuit het christelijk geloof gelegitimeerd. Pas nu de kerken steeds leger worden, kan het christendom terugkeren naar de marge - waar het ooit, tweeduizend jaar geleden, ook begon.
Hoe denkt Anwar over de connectie tussen politiek en religie? “Feministen zeggen dat alles politiek is, ook het persoonlijke. En alles is gepolitiseerd, ook de islam - niet alleen hier, maar ook in het Midden-Oosten. Ik ben zelf meer seculier. Ik geloof niet dat de islam een volledige blauwdruk geeft voor de politiek. En ik vind dat de samenleving zo inclusief mogelijk moet zijn. Hoewel ik respect heb voor een islamitische partij als NIDA, zou ik er niet op stemmen. Ik denk dat er betere manieren zijn om politiek te bedrijven.”
Met een islamitische partij deelnemen aan de macht - het past goed in de Nederlandse traditie van verzuiling. Maar Anwar houdt islam en politiek liever meer gescheiden. Misschien is dat wel de enige manier om te zorgen dat macht religie niet corrumpeert.
Geen enkel kledingstuk roept zoveel debat - en vaak woede - op als de hoofddoek. In eerdere gesprekken met moslima’s begreep ik dat het voor hen een gewoonte is die hun geloof versterkt. Meer dus dan een ‘voorschrift’. Anwar draagt meer dan haar halve leven een hoofddoek. Ze begon ermee toen ze naar de middelbare school ging. Later, als twintiger, maakte ze een meer bewuste keuze. “Ik heb toen heel diep overwogen: wil ik dit nog wel? Op vakantie heb ik hem toen enkele dagen afgedaan. Eerst vond ik dat prettig. De mensen deden aardiger tegen me. Ik wist niet dat het verschil zo groot zou zijn. Maar toen ik een andere vrouw met hoofddoek tegenkwam, had ik geen connectie meer met haar. Dat moment van herkenning dat je beiden moslim bent, was weg. Toen besefte ik dat ik mijn hoofddoek niet wilde afdoen.”
Ik geloof niet dat de islam een volledige blauwdruk geeft voor de politiek. En ik vind dat de samenleving zo inclusief mogelijk moet zijn
tasniem anwar
“Voor mij is de hoofddoek ook een politiek statement. Het is de ruimte die ik wil innemen: het is oké, ik mag er zijn. En het is een vorm van aanbidding, zoals ik ook vast, bid en al mijn belastingen betaal. Maar ik draag de hoofddoek niet omdat ik me wil bedekken voor mannen. In die zin heb ik schijt aan mannen. Ik draag de hoofddoek die mij als persoon een betere moslim maakt.”
Christenen zijn op straat meestal niet aan hun uiterlijk herkenbaar. Ze weten niet hoe het is om in het openbaar een hoofddoek of keppel te dragen. Ik draag onder mijn kleding een franciscaans kruisje, zo goed als onzichtbaar. De zichtbaarheid van de hoofddoek roept soms reactie op of zelfs agressie, weet ook Anwar. “Ik ben uitgescholden op straat. En iemand vertelde me dat ik beter geen hoofddoek kon dragen als ik ooit iets wilde bereiken in het leven.”
Is dit onder christenen helemaal anders? Een argument om een kruisje niet zichtbaar te dragen is vaak: ik wil niet overkomen als een heilig boontje, want dat kan ik niet waarmaken. Maar speelt angst niet ook een rol? Angst dat mensen negatief reageren, dat deuren zich sluiten? Het is bijna ‘normaal’ om als christen je geloof te downplayen tijdens een sollicitatie. Als moslima met hoofddoek is die optie er niet.
Misschien lopen ook daarom in niet-islamitische families de emoties soms hoog op als een islamitische dochter of schoondochter op een dag besluit een hoofddoek te gaan dragen. Zet zij zichzelf niet op achterstand? Zal ze nog een baan krijgen, een stageplek? Anderen benadrukken dat er geen andere optie is dan de keuze van dit familielid te respecteren en haar te steunen.
Aan de ene kant wordt de roep om gelijkwaardigheid gekaapt door islamofoben, aan de andere kant wordt in de gemeenschap de ruimte voor vrouwen klein gehouden
TASNIEM ANWAR
“Haar keuze is niet het probleem”, benadrukt Anwar. “De familie moet zich realiseren dat dit niet hun strijd is om te voeren. Ik ervaar zelf heel sterk dat het debat over mijn hoofddoek wordt gedomineerd door anderen. Het is in dit geval voor niet-islamitische, witte feministen en ook voor mannen beter om een stapje terug te doen.”
Deze tekst is een kort fragment van een uitgebreider interview. Het gehele interview is te lezen in de VOLZIN publicatie Islamitisch feminisme
Tasniem Anwar (28) heeft een Egyptische vader en een Nederlandse moeder. Ze studeerde aan de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. Sinds 2017 werkt ze aan de Universiteit van Amsterdam als promovendus. Haar onderzoek richt zich op rechtszaken rondom de financiering van terrorisme in Europese landen.
Daarnaast zette Anwar zich aan de Universiteit van Amsterdam onder andere in voor diversiteit op het gebied van gender, religie, cultuur en afkomst. Ze is verbonden aan het Fahm Instituut als spreker op het gebied van dekolonisatie en het snijvlak van moslims en politiek. Vorig jaar maakte ze voor dit instituut een reeks korte videocolleges over revolutionaire moslimvrouwen in de laatste vier eeuwen.
Heeft u interessante nieuwstips of verhalen te delen over religie, zingeving en samenleving?
Maak kennis met VOLZIN magazine. Digitale abonnementen zijn er al vanaf €1,99 per week.