De kerkzaal van de Goede Herderkerk in Apeldoorn is vanavond met tachtig mensen redelijk gevuld. Tegen de wand staan bouwsteigers: de kerk wordt geverfd. Frisser wit vervangt op de wanden de oudroze kleur van voorheen.

De spreker van vanavond is theoloog, schrijver en journalist Alain Verheij. Hij is te gast op de laatste avond van een leeskring over zijn boek God en ik, uit 2018. Er zijn drie bijeenkomsten aan voorafgegaan, waarin vier groepen van ongeveer vijftien mensen het boek bespraken. De leeskring was bestemd voor “voor wie op een eigentijdse manier in gesprek wil gaan over de betekenis van de Bijbel bij levensvragen”.

Drie predikanten, Annelies Jans, Ad Wijlhuizen en Henk Boter, bereidden de avonden voor, bedachten vragen en zochten inleidende filmpjes. Dit is een stadsbrede activiteit van de Protestantse Gemeente Apeldoorn. Zo’n avond biedt gelegenheid om elkaar over de grenzen van de verschillende wijkgemeenten te ontmoeten, een bonus op de toch al zinvolle activiteit.

De mondige gemeente leest boeken, over theologie, exegese, spiritualiteit. En spreekt daar met elkaar over, in groepen en leeskringen

kees posthumus

De mondige gemeente leest boeken, over theologie, exegese, spiritualiteit. En spreekt daar met elkaar over, in groepen en leeskringen. De mondige gemeente leest boeken en leert daarvan. Voor wie een boek ziet als een stapel samengebundelde printjes met een omslag, voor wie communicatie met andere mensen beperkt tot de sociale media, lijkt dit een fossiel verschijnsel. Niets is minder waar. Kerkelijk Nederland kent tientallen leerhuizen en programma’s van vorming en toerusting. Daarbinnen wordt veel gelezen.

Goliath

Verheij is duidelijk gewend om voor groepen te spreken. Hij staat er losjes bij en spreekt uit zijn hoofd, waardoor de rode draad in het verhaal niet altijd even rood is. Deze laatste avond is ook toegankelijk voor mensen die zijn boek niet lazen. Hij belooft dat zowel zij als de deelnemers aan de leeskring aan hun trekken zullen komen.

Zoals veel kerkelijke bijeenkomsten begint ook deze met geluidsproblemen. De match tussen akoestiek, microfoon en deze beweeglijke spreker is niet helemaal wat het moet zijn. Als een zo goed mogelijke oplossing is gevonden, beginnen we echt.

Verheij beschrijft zijn gang door het leven, de weg naar de theologie, zijn kijk op Bijbel, kerk en traditie. Zou hem gevraagd worden de christelijke traditie in drie woorden samen te vatten, dan zou hij kiezen voor: verhalen, rituelen, gemeenschap. Fijn, zo’n rijtje.

Verheij beschrijft zijn gang door het leven, de weg naar de theologie, zijn kijk op Bijbel, kerk en traditie

kees posthumus

Het publiek is gewend om te luisteren. De oefening van een zondagse preek baart de kunst van het luisteren. Soms klinken instemmende geluiden, af en toe kan er een bescheiden lach af. Het wordt pas interactiever als Verheij de zaal vraagt naar favoriete bijbelverhalen.

Twee mannen reageren. “David en Goliath. Ik werd als klein jongetje gepest door andere, grotere jongens. Als ik dan las over de dappere David die de reus Goliath verslaat, dacht ik: wat een stoere held, zo zou ik ook wel willen zijn.” “Jona, zo’n prachtig verhaal over iemand die niet wil maar toch moet, en met zoveel elementen die tot de verbeelding spreken.”

Verheij vertelt Jona’s verhaal opnieuw, vanuit zijn benadering van bijbelverhalen, die de lezers van zijn boek vast zullen herkennen.

De aanwezigen worden de pauze ingestuurd met een evangelietekst, het verhaal over Maria en Martha (Lucas 10). Maria die vroom aan de voeten van Jezus zit, Martha die zich het vuur uit de sloffen loopt voor de catering. Ook op deze avond is het nu tijd voor koffie en thee. Daar zorgen de Martha’s van de Goede Herderkerk voor.

Leed

In de pauze vraag ik twee deelneemsters  naar hun ervaringen bij deze leeskring. Arda van Dulmen (1956): “De titel van het boek intrigeerde mij. Wat mij ook aantrok was dat het een Apeldoorn-brede activiteit is, waardoor je ook in gesprek komt met mensen uit andere wijkgemeenten. Dat verbreedt je blik. Het boek gaf mij een andere kijk op bijbelverhalen. Het leidde in onze groep tot gesprekken over je eigen geloofsontwikkeling. Wij konden daar vrijuit over praten en dat was zinvol. Het verhaal van Alain Verheij bracht onze eigen verhalen op gang.”

Leeskring
De kerkzaal is met tachtig mensen redelijk gevuld.© Stijn Rademaker

Janneke Blaauw (1962): “Al lezende dacht ik het boek later nog eens aan mijn volwassen kinderen te geven, tot nu toe kwam dat er niet van. Wel appte ik mijn dochter een citaat uit het boek, over de vraag waarom er, als God bestaat, in de wereld zoveel leed is. Dat is een vraag die veel mensen bezighoudt. Persoonlijk denk ik niet dat God de schuld is van leed of dood of het kwaad in de wereld.”

Pier Slump leidde tijdens de leeskringavonden een van de vier groepen: “Op de eerste avond loopt het nog wat stroef, mensen kennen elkaar niet. Op de tweede avond komt het gesprek echt op gang en op de derde avond loopt het als een trein. Door zo’n leeskring leer je dat mensen zich graag willen ontwikkelen, ook als het om geloofszaken gaat. Op zondag, bij de koffie na de dienst, komt het er zelden van om over de preek na te praten. Dan wisselen mensen liever nieuwtjes uit.”

Veel protestantse gemeenten in Nederland besteden aandacht aan ‘vorming & toerusting’. Landelijk gaat dat jaarlijks om duizenden bijeenkomsten: lezingen, cursussen, debatten, filmavonden, workshops en leeskringen. Tijdens veel van die activiteiten staat de Bijbel centraal. Hoe kan het ook anders binnen een traditie die ‘Sola Scriptura’, alleen de Schrift, hoog in het vaandel draagt.

'Nieuwsgierig naar elkaars geloof en twijfels'

Annelies Jans is een van de drie predikanten die de leeskring rond het boek van Alain Verheij organiseerden. Annelies: “Met elkaar lezen, in discussie gaan en samen leren heeft oude wortels in de joodse traditie van het ‘lernen’, aan de voeten van de rabbijn. Daarbij kun je het ook grondig oneens zijn en kan iedereen een bijdrage leveren. Over de joodse traditie gesproken: vorig jaar lazen we een boek van rabbijn Jonathan Sacks; dat was een intellectuele uitdaging.

Annelies Jans
Annelies Jans

Het hoort bij deze tijd dat veel mensen aan het zoeken zijn. Velen doen dat individueel, ook in kerken, en dat is prima. Maar een gezamenlijke zoektocht heeft iets extra’s, iets moois. Binnen zo’n leeskring ontstaat gaandeweg een grote openheid. De generatie die de leeskring bezoekt, is gewend om een mening te hebben en daarvoor uit te komen. Mensen zijn nieuwsgierig naar elkaars geloof en twijfels. Zij zoeken bevestiging en erkenning. Tijdens zo’n leeskring ben je samen op weg, op zoek naar het goede leven.

Groepen als deze geven, naast pastoraat, ons predikanten meer inzicht over waar mensen mee bezig zijn in hun leven en geloof. Een ander belangrijk punt is dat mensen van verschillende wijkgemeenten in Apeldoorn elkaar ontmoeten, om zo over de muren van je eigen kerk heen te kijken. Je hoort andere geluiden, er volgen andere gesprekken. Dat geldt ook voor ons predikanten. Meestal zijn wij alleen in onze eigen wijkgemeente aan het werk. Het is dan erg leuk om samen te werken met andere predikanten, zeker omdat wij de avonden voorbereiden in ons stamcafé Schenkers. Iemand stelt een boek voor en we geven samen de avonden vorm. Dit jaar konden we beginnen met een filmpje, omdat Alain Verheij ruim aanwezig is op het internet. Wij hebben al plannen voor volgend jaar.”

Afwassen

De openingsvraag na de pauze is of mensen zich in het verhaal van Martha en Maria herkennen.

Twee vrouwen reageren: “Ik was achttien jaar en moest de koffie inschenken, terwijl mijn zus stond te kletsen. En toen ik dit verhaal hoorde, dacht ik: wat een stom verhaal. Later leerde ik dat het verhaal in een context van andere verhalen staat en daarmee inzicht geeft dat er een tijd is om te luisteren en een tijd om te handelen. Karel Eykman maakt het verhaal af door tegen Martha te zeggen: kom er gezellig bij zitten, dan wassen we straks samen af.”

En: “Als oudste van acht kinderen moest ik altijd aan de bak. Ik was het met Martha eens en vond het een gemeen verhaal. In mijn leven heb ik een reis gemaakt van Martha naar Maria, ik leerde het belang van stilte en toewijding kennen. Nu kan ik kiezen welke verantwoordelijkheid ik op mij neem. Vroeger werd er voor mij gekozen, nu kan ik zelf kiezen.”

De vragen uit de zaal komen vanzelf. Persoonlijke vragen: hoe intussen de relatie tussen Verheij en zijn ouders is, sinds zij kerkelijk andere wegen gaan

kees posthumus

De vragen uit de zaal komen vanzelf. Persoonlijke vragen: hoe intussen de relatie tussen Verheij en zijn ouders is, sinds zij kerkelijk andere wegen gaan. Of: vanwaar de schaamte over zijn periode binnen een evangelische gemeente? Inhoudelijke vragen: uw passages over Pasen zijn inhoudelijk nogal mager, hoe zit dat? Of: zouden de drie fasen die Paul Ricoeur aanreikt ons verder kunnen helpen in de omgang met bijbelverhalen?

Voor wie dat niet paraat heeft: de filosoof Ricoeur is bekend vanwege de zogenaamde ‘tweede naïviteit’, die volgt op de magische en de kritische fase. Magisch: ‘geweldig, Jona in de maag van een grote vis’. Kritisch: ‘dat kan toch helemaal niet’. Tweede naïviteit: ‘waar gaat het in dit verhaal eigenlijk over?’ Met vragen als deze en het antwoord van Verheij verdiept het gesprek zich en wordt duidelijk: hier zit een goed geïnformeerd en betrokken publiek, mensen die willen leren, nadenken, groeien in geloof.

De spreker van dienst krijgt een fles wijn en een ruim applaus. Na afloop verkoopt hij zijn boek vanaf de avondmaalstafel en signeert hij nieuwe en eerder aangeschafte exemplaren.

Predikanten

In de ontmoetingsruimte van de kerk praat ik na met de drie betrokken predikanten.

Henk Boter (1980), predikant in de Julianakerk: “De voorafgaande avonden waren erg levendig. Voor elke avond had een van ons vragen voorbereid, om iets achter de hand te hebben mocht het gesprek stil vallen. Dat was niet nodig en uiteindelijk moest je mensen zelfs afremmen. Het boek was niet erg moeilijk, we bogen ons dit keer niet over vragen als: wat bedoelt de schrijver hier? Ik vind het prettig dat ik als predikant geen input hoef te leveren, dat doen de mensen zelf wel. Het lukte om onze eigen verhalen naast de verhalen van Verheij te leggen.”

De voorafgaande avonden waren erg levendig.

Henk boter

Annelies Jans (1989), predikante in de Goede Herderkerk: “Daardoor werden het meer persoonlijke gesprekken. Wij daalden af van ons hoofd naar gevoel en ervaringen. Sommige mensen werden een beetje zenuwachtig als het te veel over hun eigen geloof en persoonlijke zaken ging. Henk Boter had de vraag bedacht of je God ook ervaart binnen de seksualiteit. Toen werd het even stil.”

Ad Wijlhuizen (1959), predikant in De Drie Ranken: “Voor ervaren gespreksgroepbezoekers, die overal al doorheen hebben geploegd, bevatte het boek misschien te weinig uitdaging. ‘Dit boek is niet voor ons geschreven’, zeiden sommigen, wat op zich ook klopt. Ik denk trouwens dat kringen als deze misschien wel uniek zijn voor de protestantse kerken. In de katholieke kerk, die een hiërarchischer structuur kent, leeft veel minder een cultuur van mondigheid. In evangelische gemeenten moet bij elk gesprek de uitkomst al vast staan. Daar moet er uitkomen wat je erin stopt. Er is nauwelijks ruimte voor verscheidenheid en twijfel. Of ga ik nu te ver?”

U leest een artikel uit het rijke archief van religiejournalistiek van Volzin. Dit artikel verscheen in februari 2020 in Volzin Magazine.