
Nederigheid is een eigenschap die men niet direct in verband brengt met het optreden van wereldleiders. Sterker nog: begrepen als tegenovergesteld aan hoogmoed, eigenwaan of de neiging om zichzelf in het middelpunt te plaatsen of machtshonger, lijkt nederigheid niet een deugd of habitus waarmee iemand tot een machtspositie geraakt. Het woord heeft ook een negatieve bijklank. In het Nederlands is er de – onterechte- associatie met ‘vernedering’. En afgeleid van humus (grond), heeft humilitas in het Latijn ook de betekenis van ‘laagheid’, ‘onaanzienlijkheid’, ‘geringheid’. Toch is nederigheid één van de in het oogspringende karakteristieken in het optreden van paus Franciscus. Dat nodigt uit om nader stil te staan bij de betekenis van nederigheid, in het bijzonder bij de rol van nederigheid in leiderschap. Wat leert ons nederigheid over het leiderschap van Franciscus?
De laatste honderd jaar heeft nederigheid weinig aandacht gekregen in relatie tot leiderschap. De focus is zowel in de publieke opinie als in de wetenschap te lang gericht geweest op heroïsch leiderschap, op leiders als helden of als schurken. Uitzonderingen daargelaten leidt dit tot een overschatting van hun werkelijke invloed. Oorzaken van voor- en tegenspoed zoekt men eerder bij een ander (de leider) dan bij zichzelf. Het sprookje ‘ontschuldigt’ en versterkt zo onbewust de afhankelijkheid van eenvoudige burgers, machteloze medewerkers en kleine gelovigen ten opzichte van hun leiders. Juist narcistische, niet door nederigheid bepaalde personen, pakken hun rol in dit sprookje gretig op. Te groot voor de wereld van gewone mensen, gelden voor hen andere regels en beloningen. Succes eisen zij op als hun persoonlijke verdienste en hoogmoed en eigenwaan zijn zowel oorzaak als gevolg van deze claim.
De laatste honderd jaar heeft nederigheid weinig aandacht gekregen in relatie tot leiderschap. De focus is zowel in de publieke opinie als in de wetenschap te lang gericht geweest op heroïsch leiderschap
erik van loo en paul van geest
Niet alleen de recente geschiedenis heeft harde lessen geleerd hoe gevaarlijk het is om leiders als te bijzonder te benaderen. In de Renaissance leidde dit tot pausen als Alexander VI (1492-1503, uit het geslacht Borgia) of Leo X (Medici, 1513-1521) die slechts het belang van zichzelf en hun familie voor ogen hadden. Even vóór de Verlichting was er de absolutistische zonnekoning Lodewijk XIV, die Frankrijk bij zijn dood in een even desastreuze toestand achterliet als Leo X de Heilige Stoel en de kerkelijke staat. Hun gedrag is nagevolgd door zonnekoningen in het bedrijfsleven. Dit veroorzaakte grote schade, niet alleen in financieel maar ook in moreel opzicht. Hierdoor is het vertrouwen in leiders afgenomen en daarmee ook in de integriteit van instituties. Onderzoek wijst uit dat leiders die zichzelf te hoog aanslaan, onverantwoord grote strategische en financiele risico’s nemen en daarmee wisselvallige en tegenvallende resultaten boeken.
Dat nederigheid hét ‘medicijn’ tegen de desastreuze gevolgen van hoogmoed en zelfcentralisatie was, werd in de loop van de geschiedenis vooral door geestelijke schrijvers in de grote wereldreligies onderkend. In zowel het Oude als Nieuwe Testament bijvoorbeeld kenmerkt de nederige van hart zich door het tegendeel van iemand die alleen op zichzelf is gericht. Hij ziet zichzelf eerst en vooral in relatie tot een almachtige God en ervaart daar zowel zijn vrijheid als onvolkomenheid in. Kerkvader Augustinus en latere filosofen beschouwden de nederigheid als fundament voor andere deugden, zoals wijsheid, barmhartigheid en compassie.
Onderzoek naar het verband tussen nederigheid en leiderschap is pas recent op gang gekomen. In 1977 was er de introductie door Greenleaf van ‘dienend leiderschap’ (servant leadership), in 2001 gevolgd door het zogenaamde Level 5 Leadership door Jim Collins. De laatste stelde tot zijn verrassing vast dat organisaties die gedurende meer dan vijftien jaar ononderbroken beter presteerden, vrij onzichtbare en bescheiden leiders hadden. Succes deelden deze leiders met anderen, voor tegenslagen namen ze zelf verantwoordelijkheid. Zij combineerden bescheidenheid met moed en wilskracht en toonden vooral ambitie om het bedrijf, en niet zichzelf vooruit te helpen. Hoewel het onderzoek naar nederigheid en leiderschap nog in de kinderschoenen staat, levert het toch al enkele waardevolle aandachtspunten op.
Bescheidenheid wordt gezien als een houding van zichzelf naar anderen, terwijl nederigheid in de eerste plaats weerspiegelt hoe iemand ten opzichte van zichzelf staat
ERIK VAN LOO EN PAUL VAN GEEST
Allereerst geldt nederigheid als een kernwaarde of oerdeugd in alle uiteenlopende wereldreligies. Dat verbaast niet omdat nederigheid betekent dat men de eigen beperkingen ziet en zichzelf kan relativeren. Daarnaast blijkt dat leiders die zich dienend en nederig opstellen tenminste drie kenmerken delen: zelf-bewustzijn (het vermogen om eigen sterkten en beperkingen te onderkennen), openheid (voor nieuwe ideeën en benaderingen, de wil van anderen te leren) en transcendentie (aanvaarding van iets dat de eigen persoon te boven gaat). In samenhang vormen zij drie bouwstenen voor nederigheid.
Deze drie persoonskenmerken roepen het tegenbeeld op van narcistische, ego-gedreven leiders. Zij beschouwen zich immers als alwetend, alleskunnend en allesvermogend. Overigens gaat nederigheid veelal samen met bescheidenheid. Maar zij valt er niet mee samen. Bescheidenheid wordt gezien als een houding van zichzelf naar anderen, terwijl nederigheid in de eerste plaats weerspiegelt hoe iemand ten opzichte van zichzelf staat. Deze houding naar zichzelf is vervolgens een ankerpunt voor gedrag naar anderen.
Van belang is ook dat er in de literatuur wordt gewezen op het effect van nederigheid op de sociale omgeving. Nederige leiders scheppen door hun zelfrelativering ruimte en vrijheid voor anderen. De leider die beseft dat hij zelf niet volmaakt is, is milder naar anderen. Hij schept daarmee een klimaat voor leren en ontwikkeling in plaats van anderen te veroordelen tekort te schieten. Hij wijst eerder richting dan dat hij de wet stelt en faciliteert daarmee een ‘cultuur van worden’ (becoming). Hierdoor ontstaan loyaliteit aan en vertrouwen in de leider. Met als paradox dat door deze ruimte, anderen meer verantwoordelijkheid op zich nemen en rekenschap afleggen. Zelf mede-leidend, verkleinen zij de kans op nieuwe leiderschapssprookjes.
Toen paus Franciscus in het eerste jaar van zijn aantreden al door het magazine Time werd uitgeroepen tot ‘persoon van het jaar’ werd hij door de redactie zélf geprezen als ‘a humble saint’ (een nederige heilige). Redacteur Nancy Gibbs vroeg zich af hoe hij erin geslaagd was nederigheid te praktiseren ‘ vanaf de meest verheven troon op aarde’. Zij gaf er zelf eigenlijk geen antwoord op.
Wie evenwel de kenmerken van de ‘nederige leider’ uit de leiderschapsliteratuur beziet, zal opmerken dat de deze kwalificatie juist is. Zijn biografie wijst uit dat hij al decennia het vermogen heeft zijn eigen sterkten en beperkingen te onderkennen. In de befaamde interviews met zijn medebroeder-jezuiet, Antonio Spadaro, erkent de paus in het begin van zijn periode als provinciaal van de jezuieten in Argentinie fouten gemaakt te hebben. Deze fouten herleidde hij tot zijn onvermogen, destijds, te overleggen alvorens tot een besluit te komen.
De paus luistert en leert, precies zoals hij deed als biechtvader in de kathedraal van Buenos Aires, waar de rij voor zijn biechtstoel aanmerkelijk langer was dan die voor anderen
ERIK VAN LOO EN PAUL VAN GEEST
Zijn openheid voor nieuwe ideeën en benaderingen blijkt uit het feit dat hij, eenmaal tot paus gekozen, binnen een half jaar een overlegorgaan van acht kardinalen tussen hemzelf en de hieronder volgende bestuurslaag van de curiedicasteries schoof. Ook zijn strategie van telefoongesprekken past hierbij. Franciscus heeft de gewoonte ontwikkeld enkele van de duizenden mensen die hem wekelijks schrijven over hun problemen in de gevangenis, een kerksluiting, opvoeding van de kinderen et cetera, zélf te bellen om te horen waar het probleem exact schuilt.
De paus luistert en leert, precies zoals hij deed als biechtvader in de kathedraal van Buenos Aires, waar de rij voor zijn biechtstoel aanmerkelijk langer was dan die voor anderen. Dit was een van de redenen waarom kardinaal Antonio Quarracino destijds Jorge Mario Bergoglio tot zijn hulpbisschop koos. Ten slotte is de paus als jezuiet gevormd in een spiritualiteit waarin niet de eigen persoon maar God als perspectief, oorsprong en doel van alle handelen wordt gezien. Hij is zich bewust van eigen transcendentie en onderkent daarmee zijn eigen betrekkelijkheid om uiteindelijk in dit besef ook een soort vrijheid te ervaren.
Van hieruit is hij niet uit op het verstevigen van zijn eigen positie. Zeker een jezuiet vraagt zich bij iedere actie bezinnend af in hoeverre de handeling, hoe klein ook, ten goede komt aan de heerlijkheid van God, die het menselijke bestaan zo onbegrijpelijk overstijgt. ‘Ad maiorem Dei gloriam’ (tot meerdere eer van God) is immers het devies dat de voormalige ridder en ordestichter van de jezuieten Ignatius van Loyola (1491-1556) voor zijn beginnende fraterniteit koos.
Het effect van de nederigheid van de paus lijkt onomstotelijk vast te staan. Door zijn vermogen zich in interviews even zelfrelativerend als kwetsbaar op te stellen, schept hij op meso- en macroniveau ruimte en vrijheid voor anderen. Dit werd door de hele wereld ervaren toen paus Franciscus op terugreis naar Rome vanuit Rio de Janeiro zich openlijk afvroeg of hij wel gerechtigd is te oordelen over een homoseksuele persoon die volgens de christelijke normen een eerlijk leven probeert te leiden. Franciscus’antwoord: “Wanneer een homoseksuele persoon van goede wil is en op zoek naar God in zijn of haar leven, ben ik niet de persoon ben om over hem of haar te oordelen.”
Zeker een jezuiet vraagt zich bij iedere actie bezinnend af in hoeverre de handeling, hoe klein ook, ten goede komt aan de heerlijkheid van God, die het menselijke bestaan zo onbegrijpelijk overstijgt
ERIK VAN LOO EN PAUL VAN GEEST
Zonneklaar werd uit dit antwoord dat hij de leer niet wilde etaleren als graadmeter van moraliteit of orthodoxie, maar dat hij ‘slechts’ richtlijnen gaf voor de wijze waarop christenen met elkaar moeten omgaan om het evangelie op het spoor te komen. Juist door deze vraag – maar niet alléén door deze vraag – werd duidelijk dat hij een klimaat in de kerk wil scheppen waarin mogelijkheden tot groei, tot leren, tot vermeerdering van zelfinzicht en tot bevrijding besloten liggen. De paus geeft dus eerder richting dan dat hij de wet stelt. Hij faciliteert eerder een ‘cultuur van worden’ dan dat hij volmaaktheid en orthodoxie eist. Kortom, in lijn met de criteria uit de leiderschapsliteratuur, is de paus als ‘nederig’ te karakteriseren.
Juist door deze ruimte roept hij loyaliteit en vertrouwen op. Vele katholieken zien zich door deze paus minder als afvalligen. De stijging van het kerkbezoek, bijvoorbeeld in zijn eigen bisdom Rome, is eveneens een uiting van loyaliteit aan de paus (hoewel hij zelf, misschien ook wel daarom bij herhaling benadrukt dat het om ‘Cristo’ en niet om ‘Francesco’ gaat). Zal Franciscus als paus zijn nederigheid bewaren? In zijn kleding, zijn woonomgeving, zijn zelfrelativering en openheid naar anderen? Gelet op de waarachtigheid en consistentie ervan lijkt die kans groot. Maar het gaat er ook om hoe zijn nabije en wijdere omgeving met de daardoor ontstane ruimte weet om te gaan. Men zij gewaarschuwd: wie Franciscus tezeer bewierookt, maakt zichzelf te klein.
Erik van de Loo is psychoanalyticus, hoogleraar leiderschap en gedrag Tias Business School en Visiting Clinical Professor Leadership Insead (Fontainebleau en Singapore).
Paul van Geest, neerlandicus en theoloog, is hoogleraar kerkgeschiedenis en geschiedenis van de theologie aan Tilburg University en bijzonder hoogleraar Augustijnse Studies aan de Vrije Universiteit.
U leest een artikel uit het rijke archief van religiejournalistiek van Volzin. Dit artikel verscheen in maart 2014 in Volzin Magazine.
Heeft u interessante nieuwstips of verhalen te delen over religie, zingeving en samenleving?
Maak kennis met VOLZIN magazine. Digitale abonnementen zijn er al vanaf €1,99 per week.