Hij verjoeg de bisschop en na zijn dood in 1534 werd hij opgevolgd door Jan Beukelsz (Duits: Bockelson), een herbergier en toneelspeler uit Leiden (1509-1536). Die riep zichzelf tot koning uit van dit nieuwe Godsrijk, trouwde de weduwe van zijn voorganger en maakte haar koningin. De bisschop kwam terug met zijn leger, gesteund door katholieken en gematigde protestanten, en het koninkrijk hield vijftien maanden stand tegen de belegeraars.

Daarna viel ‘Jeruzalem’ en in januari 1536 stierven de drie belangrijkste leiders van de opstand, onder wie Jan van Leiden, de marteldood. Hun lijken vergingen in ijzeren kooien die nog steeds bungelen aan de toren van de Lambertikerk.

Inspiratie

Het Nieuwe Jeruzalem van Jan van Leiden heeft veel schrijvers en historici geïnspireerd. Het apocalyptische einde van de radicale reformatie – die in Münster in bloed werd gesmoord, tien jaar na het even bloedige einde van de Duitse Boerenoorlog – was voor velen onder hen boeiende en leerzame kost. En ook het kortstondige koninkrijk van Jantje van Leiden – met zijn radicale wetgeving: de doodstraf voor alle overtredingen tegen de Tien Geboden, met zijn polygamie en radicale herverdeling van geld en goederen – sprak tot de verbeelding.

Reck vertelt het verhaal van de apocalyps van Münster: de opkomst, kortstondige roem en val van het Nieuwe Jeruzalem dat door Duitse en Nederlandse wederdopers in de Duitse stad Münster werd gesticht in 1534

willem van der meiden

Fritz Reck, een productief schrijver, conservatief grootgrondbezitter uit Oost-Pruisen, en allengs feller bestrijder van Hitler en zijn nazi’s, schreef in 1937 Bockelson – Geschichte eines Massenwahns. Het boek vermaant de Duitse lezer te midden van het groeiende nazigeweld te leren van de gebeurtenissen in Münster: ook de bende van Münster was ‘legaal’ aan de macht gekomen door de meerderheid in de gemeenteraad te verwerven, en ook deze aanvankelijk revolutionair klinkende idealen verzandden snel in een schrikbewind.

Vreemd genoeg werd het boek geprezen en de auteur werd er niet om lastiggevallen. Later gebeurde dat wel, toen hij in 1944 werd aangeklaagd wegens ‘belediging van de Duitse munt’(!) en in Dachau belandde, waar hij in februari 1945 bezweek. Na de oorlog, in 1947, verscheen Recks Tagebuch eines Verzweifelten, dat hij vanaf 1934 had bijgehouden. Het werd in 1968 als Dagboek van een wanhopig mens in het Nederlands uitgegeven.

Oordeel

De doorsnee (kerk)historische literatuur oordeelt negatief over het koninkrijk van Münster. De vijf kwartalen van zijn bestaan worden beschreven als een orgie van geweld, dweperij en liederlijkheid, waarbij opvalt dat de ‘veelwijverij’ nog het hoogst scoort op de lijst van begane gruweldaden. Meer sympathie oogstten deze hemelbestormers onder marxisten.

Erich Kuttner wijst er in Hongerjaar 1566 (postuum, 1949) op dat het gedaan was met de sympathie voor de dopers toen er een soort socialisme werd geproclameerd en de eigendom van de bezitters geconfisqueerd werd. Ook Theun de Vries gaat Ketters (1982) een eind mee met de opstandelingen in ‘het Godsrijk van de plebejers’. Beiden leunden op de beoordelingen van de bekende marxistische theoreticus Karl Kautsky (1854-1938), die in 1895 een studie publiceerde over Die Vorläufer des neueren Sozialismus.

Hierin verdedigt hij de Münsterse dopers: hun tegenstanders waren immers veel bloeddorstiger dan zij, de revolutionairen folterden niet en lieten anders dan hun vijanden het vuile werk niet over aan beulen, maar voltrokken de vonnissen eigenhandig. Hun slachtoffers waren verraders van het ideaal, spionnen en overlopers.

Vaststaat dat de radicale doperse beweging in de eerste helft van de zestiende eeuw groot werd in de onderlagen van de samenleving en dat woede over uitbuiting en onderdrukking hen zeker evenzeer voortdreef als apocalyptische utopieën, tomeloze vroomheid en religieuze razernij

willem van der meiden

Hun ‘veelwijverij’ was bedoeld om alleenstaande vrouwen – die verre in de meerderheid waren in Münster – te beschermen en onderdak te bieden en had niets met liederlijkheid te maken. Daarbij was polygamie bij hun tegenstanders het voorrecht van de machthebbers en werd zij in Münster gedemocratiseerd. Enige socialistische kramp kan deze redeneringen niet worden ontzegd...

Vaststaat dat de radicale doperse beweging in de eerste helft van de zestiende eeuw groot werd in de onderlagen van de samenleving en dat woede over uitbuiting en onderdrukking hen zeker evenzeer voortdreef als apocalyptische utopieën, tomeloze vroomheid en religieuze razernij.

Het Italiaanse schrijverscollectief Luther Blissett, treurend over de teloorgang van de opstandige beweging in de jaren zestig en zeventig, schreef in 1999 de roman Q. Q is de codenaam van een contrareformatorische spion in de doperse gelederen, de hoofdpersoon. Deze fraaie roman gebruikte de ondergang van Münster en Jan van Leiden als een metafoor voor de ruk naar rechts in West-Europa in de jaren tachtig en negentig.