In 1954 werd ik tijdens een babyboom in Geldrop geboren, zonder arts of verloskundige. De stuitligging bij de bevalling leidde tot een hersenbloeding, met als gevolg halfzijdige spastische verlamming over mijn linker lichaamshelft en ook een vorm van epilepsie die gekenmerkt wordt door absences.

Met die epilepsie heb ik veel gemaakt. Zo liet een neuroloog mij twintig jaar lang dezelfde medicatie slikken. Bij een keuring voor mijn rijbewijs bleek dat dat niet zo had gemogen. Toen liet de behandelende arts mij vervolgens zonder begeleiding ‘afkicken’ van de medicijnen. Dit leidde tot de ergste crisis in mijn volwassen bestaan. De keuringsarts redde mij, doordat hij bij zijn behandelende collega had nagevraagd wat die had voorgeschreven. Prompt liet de keuringsarts mij opsporen. Daardoor redde hij mij het leven, want het afkicken van medicijnen op basis van ‘cold turkey’ leidde tot suïcidale impulsen die ik nog net kon weerstaan.

In 1957 had mijn vader een fatale diagnose gekregen, en zijn laatste reis met mijn moeder was naar Lourdes

Fred van Iersel

Nadien ben ik van behandelend arts veranderd. Ik werd verantwoord van medicatie afgeholpen in zeven jaar tijd. In 1987 werd ik genezen verklaard van epilepsie. Dit was voor mij bijzonder betekenisvol. In 1957 had mijn vader namelijk een fatale diagnose gekregen, en zijn laatste reis met mijn moeder was naar Lourdes. Daar legde zij de gelofte af dat ze met mij zou terugkomen als ik “op mijn pootjes terecht zou zijn gekomen”. De genezing van epilepsie was daarvoor het moment bij uitstek: een terugkeer uit dankbaarheid, temeer daar mijn moeder daartoe nog in staat was. Ik zou in 1988 met haar naar Lourdes gaan. Omdat mijn stiefvader slecht lag, ging mijn moeder op het laatste moment niet mee. Ik ben toen zonder haar gegaan. Pas na het overlijden van mijn stiefvader in 1993 bleek daar ruimte voor.

Lourdes

Toen ik in 1988 in Lourdes kwam, was ik vervuld van vreugde en dankbaarheid om mijn genezing van epilepsie dankzij artsen. Voor mij zat hier niettemin ook een andere dimensie aan: die van de goddelijke zorg. Ik had nog wel altijd een halfzijdige verlamming over mijn linker lichaamshelft. Zittend bij de baden nabij de grot, wachtend op mijn beurt voor een ritueel bad, genas ik echter van de behoefte aan genezing. Ik zag allemaal mensen wachten die er veel erger aan toe waren dan ik. Ik zal ze nooit vergeten: de totaal mismaakt uitziende vrouw en het kind dat niets anders kon dan met een draadje spelen. Ik genas daar van mijn egocentrische, egoïstische verlangen naar genezing: laat hen voorgaan, Heer. Ik ging ervandaan met een intens besef van vervulling. Vreemd misschien: niet genezen, daardoor juist genezen.

Sinds 2018 ben ik driemaal mee geweest met de internationale Lourdesbedevaart. Ook voor dit jaar was het een hartenwens, na mijn pensionering vorig jaar zomer. Helaas kwam de bedevaart opnieuw in het teken van ziekte te staan: op 24 februari jongstleden bleek ik te lijden aan een ongeneeslijke ziekte met dodelijke afloop. De wereld stortte in: op dezelfde dag begon Poetin zijn aanvalsoorlog op Oekraine. En ‘mijn wereld’ stortte ook in: ik heb op zijn best nog een paar jaar.

Boek

Een reden te meer dus om naar Lourdes te gaan. Het werd een fantastische ervaring. Lourdes werkte op mij integrerend wat betreft mijn levensloop, en verbroederend te midden van bevriende militairen. Ook werkte Lourdes inspirerend uit. Ik schreef een boek, Een leven lang Lourdes. Ervaringen en reflecties met mijn dood voor ogen. Dit bespreekt mijn levensloop, maar ook de Mariale spiritualiteit die als een onderstroom door mijn leven loopt. Ik laat zien wat die in mijn leven betekent, en welke ervaringen hiermee corresponderen. Tijdens het schrijven voerde ik gesprekken met Oekraïners in schuilkelders. Dat bracht me ertoe ook beschouwingen op te nemen over geloof, oorlog en vrede. Als de wereld instort, doen onze attitude en onze visie op innerlijke en publieke vrede ertoe. 

Lourdes is een bijzondere plek. Het is een plaats waar de mens met een beperking niet de uitzondering is, maar de norm stelt. Bezien vanuit de uitkomsten van het zoeken van genezing – sommigen worden genezen, de meesten niet – lijken wonderen de willekeur van God te bevestigen: Hij schenkt genezing aan wie Hij wil, Hij onthoudt genezing aan wie Hij wil. Echter, we moeten niet alleen naar de ziekte en de symptomen kijken, maar naar heel de mens en zijn omgeving. Dan laten we ruimte voor het mysterie, dan erkennen we dat wij omtrent Gods motieven om al dan niet te genezen meer niet weten dan wel.

Wonder

In de twintigste eeuw kreeg de gezondheidszorg een steeds sterkere wetenschappelijke basis. ‘Evidence based’-behandelingen vormen er de basis van; ik heb er al in velerlei opzichten van geprofiteerd. Ook in Lourdes spreekt men pas van een wonder als wetenschappelijke verklaringen volstrekt zijn uitgesloten. De toetsing vindt plaats door artsen en vindt plaats op strikt wetenschappelijke gronden. Een van de consequenties hiervan lijkt te zijn dat het gewone medische handelen radicaal geseculariseerd wordt: Gods handelen wordt als het ware gelokaliseerd, het raakt opgesloten in de uitzondering, namelijk in het ‘wonder’. Maar zou het niet kunnen zijn dat God niet concurreert met artsen en dat ook ‘gewone’, reguliere medische genezingen een goddelijke dimensie kunnen hebben?

In de huidige cultuur van gezondheid is genezing als geschenk vrijwel ondenkbaar geworden

Fred van Iersel

In de huidige cultuur van gezondheid is genezing als geschenk vrijwel ondenkbaar geworden. Is het echter niettemin vruchtbaar om de wonderen, maar ook de reguliere genezingen, als tekens te zien, als verwijzingen naar Gods barmhartige, liefdevolle toekomst? Want ook de mensen die sinds 1858 genazen zijn inmiddels overleden, hun genezing behoedde hen niet voor de dood. Zelfs de door Jezus persoonlijk uit de dood opgewekte Lazarus is weer van ons heen gegaan.

Zelf heb ik, geboren met een lichamelijke beperking, nooit zomaar genoegen genomen met een symbolische lezing van wonderverhalen, alleen al omdat die symbolische betekenissen vaak heel plat lijken. Ik onderschrijf dat de verhalen ook een symbolische betekenis hebben, met de nadruk op ook. Maar toch: mensen zijn ‘heel de mens’: ziel en lichaam, geest en lichaam. Het christendom is geen neoplatonisme voor het volk, met een aanbod voor een eeuwige ziel zonder lichaam; het belijdt daarentegen juist de verrijzenis van het lichaam. De lichamelijkheid van de mens doet ertoe, daarom is ook de verrijzenis van het lichaam belangrijk. Wonderen in de zin van lichamelijke genezingen zijn dan tekens die hiernaar vooruitwijzen.

Maar eeuwigheid speelt zich aan gene zijde van tijd af, niet alleen ‘na’ de dood. Eeuwigheid drukt een kwaliteit van zijn uit die er was en ook nu is. En dit is precies wat in Lourdes is: de quasi tijdloze aanvaarding, in de zin van zich aanvaard weten, zich gekend en erkend weten, zich getroost weten, zichzelf aantreffen als van hoop vervuld. De geloofshouding die Lourdes oproept – althans bij het heiligdom – is die van het zich aanvaard weten als kind van God, over de grenzen van ziekte, genezing en dood heen, in een ervaarbaar nu, dat er al was en dat zal blijven.

Fred van Iersel is emeritus bijzonder hoogleraar en voormalig hoofdaalmoezenier bij Justitie.