De negentiende-eeuwse biograaf A.J. van der Aa beschreef hem als een groot geleerde, maar ook als een “hoofdig man”, die “zeer verslaafd (was) aan zijne eigene zonderlinge begrippen, en in wiens geest een zeker verwarrend enthusiasmus plaats vond, welke hem vreemde doolpaden deed bewandelen”.

Jan Gerardszoon uit Gorp en Beek, het huidige Hilvarenbeek, vindt zijn naam geen garantie voor wetenschappelijk succes en maakt er Johannes Goropius Becanus van. Hij leeft van 1519 tot 1572, voelt zich aangetrokken tot wetenschappen en talen, doceert aan de universiteit van Leuven en brengt het tot arts aan het hof van Karel V en Filips II. Hij wordt zelfs ‘stadsarts’ van Antwerpen, al moeten we gokken wat die functie inhield. Hij heeft in elk geval voorname patiënten zoals leden van de bankiersfamilie Fugger.

Bacanus meent met de geleerden van zijn tijd dat er ooit een oertaal was die bij de Babylonische spraakverwarring in vele talen is uiteengevallen

willem van der meiden

Maar deze Jan is “hoofdig” en zijn ware liefde vindt hij in de taalkunde en dan vooral in de etymologie. Hij meent met de geleerden van zijn tijd dat er ooit een oertaal was die bij de Babylonische spraakverwarring in vele talen is uiteengevallen. Maar toch heeft die oertaal dit drama overleefd en is via de familietak van Noachs zoon Jafeth in onze contreien terechtgekomen, en nog wel in Antwerpen, waar Becanus had gewoond en gewerkt. In het paradijs sprak men dus Oost-Vlaams/Brabants met Antwerpse tongval. Het in zijn tijd gangbare woord voor Vlaams of Brabants wijst daar al op. Wat in die tijd Diets wordt genoemd is, aldus Becanus, een verbastering van d’outs of d’outst en ziedaar: de oudste taal van de wereld.

Eenlettergrepig

Hij publiceert zijn bevindingen trots in het paradijs zelf, in Antwerpen, als Origines Antuuerpianae (Antwerpse oorsprongen) in 1569. Waarom het Vlaams van Antwerpen? Het Diets staat erom bekend, aldus Becanus, dat het opgebouwd is uit simpele eenlettergrepige woorden, die bijvoorbeeld nog te herkennen zijn in Bijbelse namen. Bob Duijvesteijn in een biografische schets: “Oudtestamentische figuren als Adam, Eva, Abel, Kaïn, Noach, en dergelijke moeten volgens Johannes Goropius Nederlanders, of liever Brabanders geweest zijn. In de naam Adam leest hij bijvoorbeeld 'haat-dam', en Eva moet uit 'eeuw' en 'vat' samengesteld zijn, een vat voor alle eeuwen, het 'Ewig-Weibliche'. Wie dat vat vult is een 'vat-er', kortom een vader.” Maar denk ook aan woorden als bast-aard, avond-uur en bank-(e)et.

Gangbaarder in Becanus’ tijd en ook wel daarna, is de aanname dat het Hebreeuws de ‘oertaal’ moet zijn geweest. Die taal immers heet ‘eenvoudig’ te zijn omdat vrijwel alle woorden afgeleiden zijn van drie medeklinkers

willem van der meiden

Dergelijke etymologieën imponeren Becanus’ tijdgenoten, maar wekken ook de te verwachten spotlust op. ‘Becanus’ komt volgens de spotters van ‘bek-aan-neus’. Deze originele wetenschapper heeft opponenten, zoals Hugo de Groot, die overigens goed thuis is in cryptowetenschap, maar ook medestanders als de wiskundige Simon Stevin. Later zal de Duitse wetenschapper Leibniz het begrip ‘goropiseren’ munten als aanduiding voor het verzinnen van idiote herkomsten van woorden. Zo wordt de herkomst van het woord ‘slang’ en vandaag de dag nog aan kinderen uitgelegd als ‘(i)s-lang’.

Paradijs

Becanus is wel een van de eersten die op taalverwantschappen wijst en we moeten bedenken dat de echte etymologische wetenschap evenals de ontdekking van het Indo-Germaans uit de negentiende eeuw stammen. Dat Matthijs van Boxsel in zijn boek over ‘morosofie’ (De encyclopedie van de domheid, deel 2, 2001) Becanus rangschikt onder idiote wetenschappers ruikt enigszins naar anachronistische betweterij. Maar de Belg baron Philippe de Rijckholt die in 1868 nog een boek schrijft - in het Frans! - over het Vlaams als de oudste taal van de wereld en namen als Caesar en Seine verklaart met hun herkomst uit ‘kies-heer’ en ‘see-inne’, mag wel tot de hardnekkige paradijsvogels worden gerekend die de ‘vreemde doolpaden’ nooit verlaten hebben.

Gangbaarder in Becanus’ tijd en ook wel daarna, is de aanname dat het Hebreeuws de ‘oertaal’ moet zijn geweest. Die taal immers heet ‘eenvoudig’ te zijn omdat vrijwel alle woorden afgeleiden zijn van drie medeklinkers. Dat het verhaal van het paradijs in het Bijbelboek Genesis in het Hebreeuws is opgeschreven levert aan deze hypothese een hardnekkige bijdrage. Het woord ‘paradijs’ is overigens een leenwoord uit het oud-Perzisch en betekent ‘omheining’. Het woord zelf komt in de Bijbel zes keer voor, drie keer in het Oude en drie keer in het Nieuwe Testament, maar niet in het Paradijsverhaal van Genesis.

Becanus sterft in Maastricht, zijn epitaaf is te zien in de Oude Minderbroederskerk aan de Sint Pieterstraat. In de stad is een straat naar Becanus genoemd.