
Op 2 april overleed Kees Waaijman in de leeftijd van tachtig jaar. Hij behoorde tot de orde van de Karmelieten. In binnen- en buitenland werd hij gezien als kenner en autoriteit op het gebied van spiritualiteit. Zijn bij de toenmalige uitgeverij Kok (nu KokBoekencentrum) en Carmelitana verschenen boek Spiritualiteit: vormen, grondslagen, methoden uit 2000 werd in vele talen vertaald en wordt wereldwijd gezien als een standaardwerk als het gaat om de wetenschappelijke benadering van spiritualiteit.
Hoewel hij zich dus wetenschappelijk bezighield met spiritualiteit, was hij in het gesprek hierover zelden abstract, meestal juist heel concreet. Spiritualiteit was voor hem nauw verbonden met het dagelijks leven van mensen. De veelkleurigheid die spiritualiteit in de voorbij decennia had aangenomen, fascineerde hem dan ook mateloos.
Alle verschuivingen sinds de jaren zestig van de vorige eeuw maakten dat niet alleen maatschappelijk alles in beweging kwam, maar ook spiritualiteit verschoof. Uit kloosterspiritualiteit ontwikkelde zich een spiritualiteit in de cultuur, de wereld en het concrete leven. Alles kwam in die tweede helft van de vorige eeuw in beweging, iedereen wilde werelds zijn. Kloosterlingen gingen ‘gewone’ kleren dragen, de ontzuiling van de samenleving ging in een rap tempo en iedereen wilde deel uitmaken van wat er op het gebied van kunst, literatuur en lichamelijkheid gebeurde. Dat had dus ook grote gevolgen voor de beleving en de vindplaatsen van spiritualiteit.
Bevrijd uit de soms beknellende beperkingen van kerkelijke instituten of kloosterleven ontwikkelde spiritualiteit zich meer en meer in de breedte. Die breedte sprak Waaijman erg aan. Hij vond het van belang dat nieuwe vormen van spiritualiteit niet zonder meer met argwaan bejegend werden. In gesprekken hierover toonde hij zich steeds weer de onderzoeker. Hij wilde eerst weten waar het precies over ging en waarin het wortelde. Iemand die op voorhand een spirituele tekst uit een voor hem of haar onbekende traditie afwees, kon dan ook op aardig wat tegengas rekenen.
In binnen- en buitenland werd Waaijman gezien als kenner en autoriteit op het gebied van spiritualiteit
franck ploum
Toch kende hij ook zijn grenzen. Tijdens een van de edities van de Maand van de Spiritualiteit was hij een van de hoofdsprekers tijdens de openingsmanifestatie. Vóór hem was er een spreker uit de hoek van de Hersteld Hervormde Kerk. De spreker liet het publiek voorafgaand aan zijn lezing weten dat er voor hem niet geklapt mocht worden, want eer kwam alleen God toe. Hij hield vervolgens een verhaal waarvan alle aanwezigen na afloop slechts één woord onthouden hadden: zonde. Kees Waaijman liet zich ontvallen dat hij geen idee had waar deze man over had gesproken maar wat hem betreft in elk geval niet over spiritualiteit.
Dat roept de vraag op wat dan wel spiritualiteit was voor hem. Hoorde daar alles bij wat zich buiten de institutionele kaders aan vormen en modellen had ontwikkeld? Nee, dat ook weer niet.
Dankzij de breedte waarin spiritualiteit zich heeft ontwikkeldhebben cursussen, trainingen, groepen en ook diverse tijdschriften zich gemeld op het erfgoed dat eeuwenlang aan de kerken en kloosters toebehoorde. Waaijman volgde deze ontwikkeling met interesse. En hij zag ook dat New Age en tijdschriften als Happinez in een behoefte voorzien. Als wetenschapper vond hij dat interessant. Maar vanuit zijn eigen visie op spiritualiteit mistte hij een belangrijk element in deze vormen. Spiritualiteit moest voor hem oog hebben voor de pijn die het leven met zich meebrengt, de speling van het lot en de kronkelwegen die bij het leven horen.
Spiritualiteit moest voor Waaijman oog hebben voor de pijn die het leven met zich meebrengt, de speling van het lot en de kronkelwegen die bij het leven horen
franck ploum
Toch wilde hij de andere vormen niet naast elkaar zetten als beter of slechter. Dat anderen meer de nadruk op geluk of zelfontplooiing leggen, wilde voor Waaijman niet zeggen dat je andere spirituele richtingen moet afdoen met oppervlakkig, egoïstisch, of ze doen maar wat. Termen als ‘doe-het-zelf-religie’ en ‘religieuze supermarkt’ zul je uit zijn mond dan ook nooit gehoord hebben.
Voor Waaijman zelf waren een aantal elementen van wezenlijk belang voor spiritualiteit. Wetenschappelijk gezien ging spiritualiteit voor hem over het betrekkingsgebeuren tussen God en mens. Met andere woorden: spiritualiteit gaat over het onderhouden van een relatie met God/het Goddelijke, een relatie die jou als mens uiteindelijk verandert. Aan geleefde spiritualiteit is dus een omvormingsproces verbonden.
Spiritualiteit was voor Waaijman zelf dan ook geworteld in het bijbels verhaal en had alles te maken met bevrijding uit ellende en knechting. Bijzondere aandacht in zijn publicaties was er dus voor de psalmen en het hele wordingsverhaal (of de omvorming) van het volk Israël zoals in de vijf boeken van Mozes, de Thora, beschreven staat. Verhalen waarin voortdurend sprake is van bevrijding uit knechtende en onderdrukkende situaties.
In de serie ‘Verklaring van een Bijbelgedeelte’ van de toenmalige uitgeverij Kok in Kampen nam hij dan ook heel wat delen over de psalmen voor zijn rekening. Ook binnen het onderzoek van het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen, waarvoor hij vanaf de oprichting in 1968 werkte, hield hij zich samen met anderen diepgaand met de psalmen bezig. Dit resulteerde in de serie publicaties onder de naam Psalmschrift. Via cursussen en studiegroepen in heel het land werd het gedachtegoed uit Psalmschrift gedeeld. Rondom de studie van de psalmen ontwikkelde hij een heel eigen taalveld, waarvan de vertaling van de godsnaam wellicht de meest bekende is: ‘Wezer’.
Zelf heb ik in deze Godsnaam altijd de verbinding gezien tussen enerzijds dat wordingsverhaal van Israël zoals te lezen in de Thora en de psalmen anderzijds. Wezer, allitereert op wees-er, God is degene die er is, Ik Ben Die Is, Ik zal er Zijn. Met die naam maakt God zich bekend aan Mozes en riep hij Mozes op om het volk voor te gaan en hen te laten wegtrekken uit angstland en de benauwenis van Egypte. Het begin van bevrijding uit een knechtende en onderdrukkende situatie.
Daarnaast moest spiritualiteit voor Waaijman de grilligheid en de speling van het lot serieus nemen. Hij zag dat na de beweging van de zestiger jaren richting meer ruimte en openheid inmiddels een nieuwe beweging was ingezet. Namelijk de groeiende behoefte van mensen aan duidelijkheid. Hij stelde vast dat veel mensen niet kunnen leven in te veel ruimte en er een hang is ontstaan naar nieuwe structuren. Voor hem als Karmeliet was de ruimte en openheid echter geen probleem. Denk maar aan de middeleeuwse mysticus en Karmeliet Johannes van ‘t Kruis: het duister is mij licht genoeg. In de samenleving zag hij echter dat de tijdslinger inmiddels weer terug is geslagen, mensen hebben steeds meer moeite met ruimte en weidsheid, ze zoeken weer afbakening, geborgenheid en veilige nesten.
Rondom de studie van de psalmen ontwikkelde Waaijman een heel eigen taalveld
franck ploum
Die ommekeer had volgens Waaijman onder andere te maken met het feit dat het leven minder maakbaar is gebleken dan enkele decennia geleden gedacht werd. De vele keuzes die mensen voorgeschoteld krijgen maken voor veel mensen het leven bedreigend en moeilijk. Het roept een gevoel van heimwee op naar de tijd van overzicht, duidelijkheid en een leven dat bij voorbaat voor een groot deel is ingekleurd. In een interview dat ik ooit met hem maakte gebruikte hij daar de prachtige metafoor van ‘De weg naar Kralingen’ voor: “De weg naar Kralingen is een hele oude grillige weg, met veel bochten en kronkels. Veel mensen houden echter meer van rechte kanalen. Dan weet je waar je aan toe bent en sta je nooit voor verrassingen. Maar het leven lijkt nu eenmaal veel meer op die oude grillige weg en daarom moet spiritualiteit ook gaan over die grilligheid”, aldus Waaijman.
Schoonheid was voor Waaijman een ander belangrijk element van spiritualiteit. Spel, kunst en artisticiteit waren daarin voor hem belangrijke vindplaatsen. Vanaf 1970 was hij redactielid van het tijdschrift Speling (dat aanvankelijk Carmel heette). Het belang van schoonheid kreeg mede dankzij hem in de loop van de decennia binnen dit tijdschrift steeds meer een plaats. Hij geloofde niet in een vorm van spiritualiteit die je koud liet. Als dat zo was, dan deugde die vorm niet in zijn ogen. Voor deze stellingname vond hij inspiratie bij Titus Brandsma. Titus Brandsma legde in 1932 al de relatie tussen spiritualiteit en schoonheid. Schoonheid was voor Waaijman per definitie spiritueel. De schoonheid van kunst, muziek en van artiesten is immers in staat je ten diepste te raken en raakt daarmee dus ook aan spiritualiteit. Ook wil schoonheid, net als spiritualiteit, mensen openen, ruimte scheppen, je dingen anders en dieper laten zien.
Om op het spoor te komen van wat er bij mensen op dat diepere niveau gebeurt, was de verbinding tussen spiritualiteit en de kunsten volgens hem hoogstnoodzakelijk. Artiesten lopen immers altijd vooruit op ontwikkelingen en op gevoelens die reeds in het verborgene leven maar zich nog niet hebben geopenbaard. Zij verbeelden wat wij nog niet kunnen zien, maar wel aanvoelen. Zij proberen de grilligheid van het leven, de spelingen van het lot te vatten en er vormen, kleuren, woorden en beelden aan te geven.
Spiritualiteit was volgens Waaijman dan ook per definitie veelvormig en veelkleurig, open en vol ruimte. Daarmee ging spiritualiteit voor hem dan ook tegen de huidige tijdgeest van eenkennigheid, gebaande wegen en afbakening in. En ook, zo zei hij in het eerdergenoemde interview, “tegen de beweging die in kerkelijk Nederland te zien is in, een beweging richting een kerk voor vormvastheid en éénkleurigheid”.
Over spel gesproken. Kees Waaijman was een voetballiefhebber en een groot fan van Ajax. Niet zelden gebruikte hij in zijn lezingen en voordrachten dan ook beelden uit het voetballen. Zo vergeleek hij de positie van sociologen die maar blijven beweren dat mensen steeds meer óf religieus óf spiritueel zijn met mensen die niet van voetballen houden. Mensen die niet van voetbal houden zeggen immers al gauw dat het alleen maar gaat over geld en vandalisme. Maar ze blijven buitenstaander en verdiepen zich niet in het spelletje zelf. Daardoor zien ze ook niet hoe fascinerend het is en hoe spiritueel ook, aldus Waaijman.
Je kunt alles wel langs de meetlat van de zuivere Benedictine leggen, maar Spa Groen is ook lekker!
Kees Waaijman
Volgens Waaijman was juist het omgekeerde aan de hand. Heel veel mensen, zo bleek onder andere uit zijn eigen onderzoeken, waren juist wel én religieus én spiritueel. Het vooroordeel dat mensen die bezig zijn met spiritualiteit, zich los van religie alleen maar met zichzelf bezighouden, veegde hij dan ook van tafel. Het verschil tussen de socioloog en het onderzoek van hemzelf, het Titus Brandsma Instituut en andere gerenommeerde theologische instituten lag voor Waaijman in de vraag naar de betrokkenheid van de onderzoeker.
De sociologie keek volgens hem naar ontwikkelingen zonder er zelf deelgenoot van te worden. Ze blijven daarmee als buitenstaanders een oordeel vellen. Echter, bij spiritualiteit is nu juist je eigen positie in het geding, het raakt aan je diepste wezen. Je eigen positie bepaalt je blikveld en dus ook je mening of oordeel. Spiritualiteit raakt altijd aan de vraag waar je zelf staat en hoe je betrokken bent bij wat er aan de hand is. Vanuit die betrokken positie ga je veel milder en ook barmhartiger kijken naar dingen. Dan pas ga je ook het spirituele en de schoonheid van dingen zien.
Dat alles neemt niet weg dat ook voor Waaijman onderscheid te maken was in benaderingswijzen van spiritualiteit en onderkende hij dat de ene richting diepgaander kan zijn dan de ander of rijker dan de ander. Dat bracht hem tot de veelzeggende uitspraak: “Je kunt alles wel langs de meetlat van de zuivere Benedictine leggen, maar Spa Groen is ook lekker!” Die uitspraak paste heel goed bij de mens die hij was. Een wetenschapper in hart en nieren, maar ook een mens van het dagelijks leven. Vol humor, genietend en goedlachs. En vooral ook iemand die altijd de dialoog opzocht en die oog had voor de diepere lagen van iedere zoekende mens.
Franck Ploum is theoloog, tekstschrijver en auteur. Hij is voorganger en theologisch inspirator van de Ekklesia Breda en het bijbehorende Leerhuis Zinsverband en verbonden aan de Vrijzinnige Gemeente Zierikzee. Sinds 2017 is hij beleidsmedewerker/bestuursondersteuner van de Congregatie van de Broeders van Huijbergen. Najaar 2022 verscheen zijn boek De schreeuw van de aarde.
Nieuws? Vertel het ons!
Al vanaf €1,99 per week.