Aanleiding voor Noodzakelijke gesprekken – Reflecties op een nieuwe wereld, een bundeling interviews, is de coronacrisis. Mounir Samuel werd gedwongen om op afstand met mensen te communiceren, dus via telefoon, Zoom of Skype.
In deze ongekend bizarre tijd, waarin mensen ineens op zichzelf worden teruggeworpen, gaat Samuel diepzinnige gesprekken aan over het leven, God, onrecht, de Nederlandse samenleving, racisme en klimaatcrisis, of de vluchtelingenproblematiek. De gesprekspartners komen vooral uit de kennissen- en vriendenkring van Samuel.
Eerlijk gezegd kende ik, toen ik aan dit boek begon, slechts drie van de vijftien gesprekspartners: politica Petra Stienen, actrice en zangeres Meral Polat en remonstrants voorganger Joost Röselaers. Wie de overige twaalf waren, moest ik opzoeken, want Samuel geeft nergens een korte persoonsbeschrijving.
Thuiszitten
De levens van de mensen waar Samuel mee in gesprek gaat, zijn door corona volledig op de kop komen te staan. Sommige van de gesprekspartners zagen hun inkomsten wegvallen, zoals de singer-songwriter Shishani Vranckx en actrice Meral Polat, die ineens niet meer konden optreden en werkloos thuiszaten. De feministische journaliste Hasna El Maroudi ziet zich tijdens de lockdown ineens geconfronteerd met een thuiszittend kind en het feit dat haar man ineens kostwinnaar was. Remonstrants predikant Joost Röselaers zag de kansel “teruggebracht tot de keukentafel met vrouw en kinderen als enige toehoorders”, als hij tenminste niet begrafenissen moest leiden.
In deze ongekend bizarre tijd, waarin mensen ineens op zichzelf worden teruggeworpen, gaat Samuel diepzinnige gesprekken aan over het leven
taede smedes
De coronacrisis is ook aanleiding om stevig door te vragen naar meer persoonlijke crises. De genoemde Vranckx werd eerder met haar partner uit haar huis in Almere gezet, een woongroep met onder andere asielzoekers. En de psychiater Glenn Helberg die opbiecht dat hij zich gedurende zijn hele leven uiteen geconfronteerd zag met zijn zwarte lichaam, en “een zwart lichaam staat voor mij voor alles wat zwart is”.
Het gaat in dit boek dus ook voortdurend en vooral om onderhuids, institutioneel racisme waarmee personen van kleur in onze samenleving iedere dag weer mee geconfronteerd worden. Nederland is hun huis, maar zich echt thuis voelen doen ze niet. Dat is schrijnend, schokkend, hoewel ik weet dat ik me er als witte heteroman van achterin de veertig amper een voorstelling van kan maken.
Transgender
Het zijn stuk voor stuk sterke personen waarmee Samuel de dialoog aangaat, waar ik diep respect voor heb. Let wel, ik durf ze geen ‘mannen’ of ‘vrouwen’ te noemen, want Samuel, zelf transgender, is wars van taalgebruik dat personen identificeert met hun externe geslachtskenmerken. Hij bedient zich van wat hij noemt “gedekoloniseerde, genderinclusieve en non-discriminatoire taal”.

Dat zorgde bij mij regelmatig voor vervreemdende ervaringen. Zoals wanneer dj en UvA-medewerker Moataz Rageb verheugt aankondigt dat hij een kind heeft gekregen en liefdevol aankondigt: “Yomna heet ze”, waarop Samuel de kersverse vader berispt met: “Heet hét, Moataz, je weet niet welk gender het daadwerkelijk heeft.”
Deze bundel, die leest als een trein, geeft een inkijkje in de bubbel die Samuel bewoont. Van homoseksuelen, transgenders, cisgenders, heteroseksuelen, refugee millennials – mensen als jij en ik, met verschillende culturele achtergronden, vooral woonachtig in de Amsterdamse grachtengordel, waar ze vluchtelingenproblematiek en de klimaatcrisis overdenken terwijl ze met hun matje achterop naar de volgende yogaklas fietsen.