Mevrouw Blankenstein zit op de uitkijk. Ze zwaait van achter haar raam. Via een hal met moderne kunst kom ik bij haar voordeur. “Hier in Brielle heb ik een mooi 55+-appartement. Ik woonde lang in Rotterdam, daarna in Dordrecht en Barendrecht. Toen mijn dochter naar Brielle verhuisde, ben ik haar gevolgd. Ik heb er geen dag spijt van gehad. Bij het douchen en uit- en aankleden heb ik tegenwoordig hulp. De mensen van thuiszorg zijn erg lief.

Ik ga op maandag en woensdag naar een koffieochtend en op vrijdagavond ga ik klaverjassen. Als ik goede kaarten heb, win ik. We krijgen hapjes en ik drink een wijntje en word door mijn kompanen thuisgebracht. Mijn schoonzoon zie ik vrijwel dagelijks. Hij brengt de warme maaltijd bij me langs. Mijn dochter kookt voor me en het is elke dag een verrassing wat ik eet.” Tijdens het gesprek gaat de telefoon. “Een kleinzoon”, licht ze toe, “ik bel hem zo wel terug.”

U bent katholiek opgevoed. Wat kunt u daarover vertellen?

“We gingen naar de kerk en een katholieke school. Op school werd er veel aan gedaan, we zongen ook Marialiedjes. Als kind kon ik voor schooltijd naar de mis. Ik ging niet elke dag, we waren thuis niet heel strikt en in een goed gevulde kerk valt het ook niet op als er een kind minder is. Ik weet nog dat er een Heilig Hartbeeld was, een Mariabeeld en een Jozefbeeld. De kazuifel van de priester veranderde door het jaar van kleur. Ik heb ook communie gedaan.

We waren vroeger, net als iedereen, wat preciezer katholiek maar niet fanatiek

jeanne blankenstein

Vroeger hadden we geen Bijbel thuis. De priester legde het wel uit. Het was niet zo dat je er geen kon kopen, als je er interesse in had dan deed je dat wel. Ik ben op school opgevoed met bijbelverhalen. Het gezin waarin ik opgroeide was vooral erg gezellig. Alles werd gevierd en we vormden met z’n negenen een warm gezin.

We waren vroeger, net als iedereen, wat preciezer katholiek maar niet fanatiek. Ik ging ook wel naar dansles. En we kochten brood bij een familielid in de winkel. Of de bakkerij katholiek was, dat deed er niet toe. Eén oom was wel vreselijk streng. In de vastentijd viel hij kilo’s af. Dat weet ik nog en dat hij het afvallen wel kon gebruiken ook.”

Wat heeft u later doorgegeven?

“Ik ben in de kerk getrouwd. Mijn man moest naar Indië in de tijd van de politionele acties. Dat wilde hij niet maar het moest. We zijn toen eerst voor de gemeente getrouwd en later officieel in de kerk. We kregen in korte tijd een zoon en een dochter. Ook zij zijn gedoopt, hebben communie gedaan, zijn gevormd, in de kerk getrouwd en gelukkig nog altijd bij elkaar.

Of mijn klein- en achterkleinkinderen gelovig zijn, weet ik niet. Ieder maakt eigen keuzes en ik ga me daar niet mee bemoeien.”

Of mijn klein- en achterkleinkinderen gelovig zijn, weet ik niet. Ieder maakt eigen keuzes en ik ga me daar niet mee bemoeien

jeanne blankenstein

De foto’s van zes achterkleinkinderen hangen aan de muur. Mevrouw Blankenstein pakt een recente foto van tafel en laat die zien met de woorden: “Als meisjes van die leeftijd vroeger hun eerste communie deden, leken het wel bruidjes. Er is veel veranderd.”

Wat betekent geloof nu voor u?

“Ik ervaar een zekere steun. Je kunt ergens tegenaan praten, ik ben gewend te bidden. Ik zou nu ook nog wel naar de kerk kunnen, er is aangeboden me op te halen. Heel aardig en fijn, maar ik kijk op zondagmorgen naar de eucharistieviering op televisie. Laatst zag ik een mis waarin het Panis Angelicus van César Franck werd gezongen door een koor met kinderen. Dat was erg mooi, om warm van te worden. Zo heerlijk om te zien dat ook kinderen meedoen en enthousiast zijn.

Ik kijk op zondagmorgen naar de eucharistieviering op televisie

jeanne blankenstein

Mevrouw Blankenstein komt uit een muzikale familie. Haar vader en enkele zussen speelden piano. Broers zongen als solist in de kerk. “Ik houd ook van muziek en kijk op TV bijvoorbeeld naar Nederland Zingt. Ik zie het programma zo regelmatig, dat ik veel van de liederen kan meezingen.” We komen te spreken over veranderingen in de katholieke kerk.

“Vroeger waren de vieringen in het Latijn en de priester stond met zijn gezicht naar de crucifix.” Mij lijkt de Latijnse mis ingewikkeld. “Welnee, we waren niet dom en of je nu het ene of het andere liedje leert, dat lukt wel. De Nederlandse tekst stond ernaast hoor!” Vanaf 1966 werd de hele mis Nederlands. “Er kwamen toen ook Keuzeliederen, die bij ons thuis ‘Geuzenliederen’ werden genoemd.” Tegen leegloop van kerken heeft het niet geholpen, denk ik. Nog maar 4 procent van de katholieken woont met regelmaat een mis bij.

Hoe denkt u over de dood?

“Na dit leven is er meer, dat denk ik wel – zeker wel. Maar wat precies, dat weet ik niet. Als het op sterven aankomt, dan zou ik het liefst achteraan in de rij staan. Voor de dood ben ik niet bang, maar ik kan nog zo genieten van alle dingen.”

De serie portretten met honderdjarigen is gebundeld in de collectie Oud en Wijs.