Eten is net als seks. Je kunt het doen, enkel om je biologische behoefte te bevredigen. Je kunt het ook aankleden, optutten, versieren, er een feest van maken. Of nog liever: je kunt het vieren. En dan krijgt het een goddelijk goudrandje. De wijze Prediker zegt er mooie dingen over: “Eet je brood met vreugde en drink je wijn met een vrolijk hart. Daar doe je God ook een plezier mee.”

Eten is warmte, genieten van de uitbundige waaier van gerechten en niet te vergeten van geuren en smaken en texturen. Eten is liefde. En je proeft het als eten met liefde is bereid.

Eten is God. En God kun je eten.

In ons gezin is eten de rode draad. Klinkt wat vreemd, maar ik wil ermee zeggen dat er veel samen gegeten wordt. Vroeger ook met de vrienden/vriendinnen aan tafel. O, wat een feest is dat geweest, die tafel vol met jongelui.

Voor mijn lief en mij is uit eten zo ongeveer het toppunt van het leven vieren. Maar ook het eten thuis is een hoogtepunt. We verheugen ons echt in de smaken. Ook de eenvoudige en alledaagse. Zoals de aardappel!

Knolletje

Anders dan onze kinderen in hun gezinnen eten wij nog vaak de traditionele Hollandse pot met aardappelen, groente en vis of vlees – dat laatste steeds minder. En altijd weer zeggen we tegen elkaar hoe heerlijk dat toch is en dat we niet begrijpen dat zoveel mensen alleen nog maar pasta en/of rijst eten. De aardappel doet me denken aan thuis, mijn jeugd op de boerderij. In mijn boek O vader wij zijn samen geweest beschrijf ik de verwondering van mijn vader over de aardappel.“

Mijn vader wroette in de aarde, die donker openviel en de gele schatten in haar schoot zomaar voor het oprapen gaf. Het verwonderde hem altijd weer: je stopt een krieltje van niks in de grond, waaruit een groene, rijkelijk bloeiende plant oprijst, die op zijn beurt een groot aantal uit de kluiten gewassen nakomelingen voortbrengt. Voorraadkamers van voedsel uit een enkel knolletje.”

Snoepen

De vonk van deze verwondering is op mij overgeslagen en voor altijd blijven gloeien. Het is van mystieke aard. Het is de wonderbare broodvermenigvuldiging, in die zin dat de aardappel in de 19e eeuw het brood was van het gewone volk, die dan ook zowel ’s morgens als ’s middags als ’s avonds gegeten werd. Het voedsel recht uit de aarde, de dankbaarheid daarvoor, zoals Van Gogh dat heeft uitgedrukt in zijn beroemde schilderij.

Zo in verborgenheid en mysterieus uitgroeiend onder de grond. Zo oer, zo aards, zo echt en hecht, zo rijk aan smaak en goede voedingsstoffen. Zo zich gevend. Zo God.   

Geniet met gepaste devotie voor de goddelijkheid van de aardappel. Zoals ik die zag in mijn vaders gevouwen handen voor het eten

wim jansen

Zouden de aardappeleters op het schilderij genoten hebben van hun wel zeer eenvoudige maal? Ik weet het wel zeker. Hoe sober ook en donker van kleur, het is een lofprijzing. Een optimaal genieten van het meest basale wat een mens nodig heeft. In de boerengehuchten, waar ik als kind speelde, kookten veel mensen voor hun varkens krieltjes in een grote pan buiten. Wij mochten daarvan ‘snoepen’. Ik gebruik bewust dat woord. Het was snoepen. Nog in de schil, met een beetje zout: heerlijk! 

Goddelijke aardappel

Avontuurlijke aardappel, zwerver vanuit Peru, brood voor de Europeanen en hun varkens, basis van zoveel gerechten, multi-inzetbaar. Ik geef de lezer geen ingewikkeld recept, maar de goede raad om eens alleen gekookte aardappelen te eten. Proef de vele oersmaken, onderga de kruimigheid, de zachte beet. Houd het daarbij.

En varieer een andere keer met gebakken aardappelen (mmm, dat korstje), aardappelsoep, koekjes, rösti, friet…Maar hoe dan ook geniet. Geniet met gepaste devotie voor de goddelijkheid van de aardappel. Zoals ik die zag in mijn vaders gevouwen handen voor het eten.

“Twaalf uur: aardappeltijd.
Aan tafel: mijn vader vouwde zijn handen.
Daar sprak verlangen uit.
En grote eerbied.
Voor de aardappels.”