Ik zal niet de enige zijn die gedacht heeft dat het allemaal zo’n vaart niet zou lopen. Wuhan was ver weg en er had wel eens vaker een virus rondgewaard in het Verre Oosten. Toen de coronacrisis ook in Nederland haar tol begon te eisen en het openbare leven onder druk kwam te staan, hield ik me als een brave burger aan de regels. De dagelijkse updates van cijfers en maatregelen kon ik vooral als toeschouwer volgen. Corona was iets dat ánderen overkwam.
Kort na Kerst voelde ik me van de ene op de andere dag grieperig en lamlendig. Ik vroeg een test aan en kon dezelfde dag nog terecht. Op een industrieterrein sloot ik aan bij een kleine file voor de teststraat. Ik had het al vaak op tv gezien, maar nu zat ik er opeens middenin. Bij een partytent in een naargeestige bedrijfsruimte draaide ik m’n autoraampje open en een jongedame nam vriendelijk de test af. Terwijl ik het terrein verliet, zag ik anderen alweer aansluiten bij de ingang. Ik vroeg me af hoeveel mensen er alleen al bij deze locatie betrokken waren. En wat alleen al het testen zelf niet allemaal kostte.
Ik vroeg me af hoeveel mensen er alleen al bij deze locatie betrokken waren. En wat alleen al het testen zelf niet allemaal kostte
dirk van de glind
Op Oudejaarsdag kreeg ik het bericht dat het coronavirus mij dan toch te pakken had. Ik ontving mail met tal van instructies en vragen en er kwam een telefoontje van de GGD over wanneer, met wie en wat nu. Mijn lief en ik hadden de regels voor onszelf juist extra serieus genomen om met Kerst dan toch onze kranige moeder van 91 te bezoeken. De schrik sloeg me om het hart: als ik haar nou ook...? En ik moest denken aan een vriend die wacht op een darmkankeroperatie begin januari. Wat nou als ik straks zijn ic-bed nodig heb? Het was menens!
Ik ging in isolatie en m’n vrouw in quarantaine. Met kwalificaties als ‘kamerarrest met roomservice’ en ‘een onverwachte retraite’ maakten we er het beste van. Het leek er al snel op of ik het ergste al gehad had, maar vermoeidheid en een vervelende kriebelhoest bleven me dwarszitten. Mijn oude schoonmoeder werd al snel negatief getest, maar m’n vrouw bleek het virus ook onder de leden te hebben, zij het zonder klachten. Samen bleven we in quarantaine in het besef dat het allemaal veel beroerder gekund had. En meer dan ooit zijn we ons ervan bewust dat we mazzel hebben in een land te leven waar de gezondheidszorg op zo’n hoog peil staat en kosten noch moeiten worden gespaard om het coronagevaar te bezweren. Maar er wringt iets.
Hoe anders en pijnlijk wordt dit hoopvolle perspectief wanneer we naar deze prestaties kijken met de ogen van kinderen uit een van de vele arme delen van onze wereld?
dirk van de glind
Nee, ik heb geen kritiek op alle inspanningen voor de ontwikkeling van een goed vaccin, geen verkeerd woord voor de gigantische bedragen die zijn ingezet voor de bestrijding van de pandemie. Integendeel: dat we door samen te werken rampen als deze kunnen indammen en te boven komen, geeft hoop en vertrouwen. Maar hoe anders en pijnlijk wordt dit hoopvolle perspectief wanneer we naar deze prestaties kijken met de ogen van kinderen uit een van de vele arme delen van onze wereld? Het is een macabere bezigheid om cijfers van doden met elkaar te vergelijken en ik wil het leed van ruim 11.000 Nederlandse coronadoden in 2020 niet bagatelliseren door de 15.000 kinderen te noemen die in de wereld per dág overlijden door honger. Maar misschien kan het coronaleed ons de ogen openen voor de betekenis van humanitaire rampen waar we zelf niet direct mee te maken hebben. Misschien kan de aanpak van de crisis ons stimuleren ook die even voortvarend aan te pakken.
Rijke landen kochten grote voorraden vaccins op nog voor ze beschikbaar waren en ook Nederland nam zijn verantwoordelijkheid. Wel stak hier de verontwaardiging op tot in de Tweede Kamer toen we langer dan in andere landen moesten wachten op de eerste vaccinatie. Maar hoelang zullen de kansarme kinderen van daarginds moeten wachten voor de eerste van hen gevaccineerd kan worden? Zal er trouwens überhaupt wel een vaccin voor ze beschikbaar komen? Wat zullen we tegen die kinderen zeggen? En wat zullen we tegen onszelf zeggen?
Dirk van de Glind was docent Levensbeschouwelijke Vorming. Hij schrijft en geeft lezingen over religie, cultuur, samenleving en zingeving. www.dirkvandeglind.nl.