
Op de puinhopen van het huis
werd er geschreeuwd:
We zullen hoog in de hemel
bevrijd worden tussen de sterren
we zullen onder, in de aarde gevangen
worden met de stenen
we zullen voor eeuwig in vrede leven
met onze verkozen gelijkenis
We zullen een hint worden
die in het geheugen doordringt
De stem is vergaan in de leegte
en het stof hield zich aan zijn belofte
en verdween apart
De regen van de wolken bleef
op het huis vallen
De wrijving van de wind met de
rietstokken bleef met zijn stem
alle gangen doorboren
De zon hield vast aan de kern en
maakte geen onderscheid met de straling
De droom misleidde iedereen
en bracht hen naar hun einde
en het geheim van de volledigheid
van de verschillen bleef alleen
op de puinhoop hangen.
Sumai Yahya
‘Mijn eerste gedicht schreef ik toen ik veertien was. Ik liep ’s avonds op straat in Damascus, in het donker, er was geen elektriciteit. Er was altijd de vrees dat je ontvoerd kon worden, iedereen wist dat, er was geen politie om je te beschermen. Ik heb me toen voorgesteld hoe het zou zijn als ik zelf ontvoerd werd. Niet dat ik bang was of zo, het was gewoon een gedachte in mijn hoofd. Ik was onderweg naar het huis van mijn vriend en daar heb ik het gedicht, in mooiere woorden, opgeschreven. Ik vind dat mooi, gedichten schrijven, maar ik heb het de laatste twee jaar niet veel gedaan. Misschien vergat ik het een beetje, omdat ik te veel bezig was met school en Nederlands leren.
Dit gedicht heb ik op school geschreven. Het thema was We are the people. Misschien denk je dat het over mijn huis gaat of een ander huis in Syrië, maar dat had ik helemaal niet in gedachten. Het heeft niks persoonlijks. Het gaat over wat mensen elkaar aandoen, de puinhoop die ze er soms van maken. En over hoe het eigenlijk zou moeten. Dat verschillen in ras of geloof of nationaliteit niet negatief zijn, maar juist goed; ze maken het leven compleet. En dat heb ik in het tweede deel met de natuur verbonden. Maar ik vind dat iedereen er zelf betekenis aan moet geven. Als ik zeg wat ik ermee bedoel, verplicht ik alle mensen er zo naar te kijken. En dat wil ik niet.
Het gedicht gaat over wat mensen elkaar aandoen, de puinhoop die ze er soms van maken. En over hoe het eigenlijk zou moeten
sumai yahya
Normaal zou ik een gedicht eerst in het Arabisch schrijven, want daarin voel ik me meer op mijn gemak, en dan in het Nederlands vertalen. Maar dan zou misschien de betekenis verloren gaan. Daarom heb ik dit gedicht meteen in het Nederlands geschreven. Nederlands leren viel wel mee, misschien omdat ik de eerste tijd op school nog geen echte vrienden had, waardoor ik meer tijd had om te leren. De eerste drie maanden waren moeilijk. Wij kwamen in juni en toen was er geen school, geen leren, geen vrienden, geen dagelijks leven, niks. Alleen maar leegte. Als je gewoon je leven opbouwt, kun je je heimwee makkelijker vergeten.
In vergelijking met veel andere Syriërs heb ik geluk gehad. Mijn vader is een jaar voor ons naar Nederland gevlucht, van Syrië naar Libanon, Turkije en daarna het water over naar Griekenland. Met een wat groter schip, want het was nog voordat de route heel populair was. Het was niet zo gevaarlijk voor hem. Hij heeft voor mijn moeder, mijn broer en mij de familiehereniging geregeld. Wij woonden in Damascus in een wat veiliger gebied. Maar in elk gezin ging het over de vraag: vluchten of niet? Een jaar lang hebben wij moeten wachten. Eerst dacht ik dat ik het wel leuk zou vinden, maar toen mijn moeder zei dat het echt ging gebeuren, vond ik dat niet meer. Maar er was geen andere optie. Mijn vader woonde al in Den haag en hij miste ons. En uiteindelijk viel het wel mee. We moesten in Turkije anderhalve maand wachten op onze visa en gingen toen met het vliegtuig naar Nederland.
Ik ben heel dankbaar voor wat mijn vader en moeder gedaan hebben. Zij hebben hier in Nederland geen grote toekomst. Zij hadden in Syrië een goede baan; mijn vader was docent filosofie en mijn moeder civiel ingenieur. Nu moeten zij thuis zitten en een nieuwe taal leren. Zij hebben alle moeite eigenlijk alleen voor ons gedaan, voor mijn broer en voor mij. Mijn vader schrijft trouwens ook gedichten, hij is trots op mij en het gedicht dat ik schreef. Maar nee, ik word geen dichter hoor, ik wil in de toekomst filmregisseur zijn.”
Sumai Yahya (Damascus, 2000) won met onderstaand gedicht de Jonge-Campertprijs tijdens het Schrijversfeest van internationaal literatuurfestival Winternachten in 2018. Hij kwam in juni 2015 vanuit Syrië naar Nederland. Hij zit in 4 vwo van het Edith Stein College in Den Haag.
U las een artikel uit het rijke archief van religiejournalistiek van Volzin. Dit artikel verscheen in maart 2018 in Volzin.
Nieuws? Vertel het ons!
Al vanaf €1,99 per week.