Net als mensen hebben culturen hun eigen karakter, stelde de Duitse geschiedfilosoof en cultuurhistoricus Oswald Spengler (1880-1936). In 1918 verscheen zijn hoofdwerk De ondergang van het Avondland, waarin hij, kijkend naar de geschiedenis, deze karakters beschrijft. Hij constateert dat elke cultuur op haar eigen manier verschillende stadia doorloopt, van opkomst naar ondergang.

Het werd in zijn tijd een bestseller. Pas in 2017 kwam de Nederlandse vertaling uit, wat gepaard ging met heel wat discussie: het zou een extreemrechts boek zijn en geweld vergoelijken – waarom zou je dat op de markt brengen in deze tijd? En dan blijkt Thierry Baudet ook nog met Spengler weg te lopen.

Jelle van Baardewijk (1982), bedrijfsethicus en Spengler-kenner, begrijpt niet waarom het werk van Spengler zo terzijde wordt geschoven, vaak ook nog door mensen die niet eens de moeite hebben genomen het goed te lezen. “Ja, hij is conservatief en pessimistisch – terecht –, maar daar is niet alles mee gezegd. Hij leert ons onze eigen cultuur beter te begrijpen, maar meer nog leert hij ons hoe we kunnen bijdragen aan een prettige toekomst ervan.” 

Zou u Spengler uw grote filosofische held noemen?

“Jazeker. Ik heb hem leren kennen tijdens mijn filosofiestudie. Uiteindelijk heb ik jarenlang bijna dagelijks Spengler gelezen. De ondergang van het Avondland is een boek dat tegelijkertijd over historie, economie en filosofie gaat. Het gaat zowel over de grote vragen van de filosofie – wat is waarheid? wat is het goede? – als over de aardse kwesties: hoe is het belastingsysteem opgetuigd, wat is leiderschap, hoe komt iemand als Caesar aan de macht?

Spengler onderscheidt verschillende culturen die elk een eigen karakter hebben. Voor hem heeft dat alles te maken met wat de mens bezielt. Spengler spreekt in dit verband ook over de ziel van een cultuur

Jelle van Baardewijk

Met deze praktische en concrete insteek staat Spengler middenin het echte leven, wat behoorlijk uniek is in de filosofie. Veel andere filosofen hebben iets wereldvreemds, voeren discussies over hoogdravende thema’s, waarvan je dan denkt: wat hebben we hier nu aan?

Spengler was 37 toen hij deel één afrondde. Het boek getuigt van een ongekende geleerdheid en een bijzonder methodisch bewustzijn. Op die leeftijd! Hij leefde geen heldhaftig leven – hij was een studiebol – maar zijn blik, historisch besef en vernuft maken hem mijn intellectuele held. Hij heeft me veel geleerd over bijvoorbeeld Rembrandt, Bach en ethiek. Is dat niet wat een leraar moet doen? De schoonheid van de traditie ontsluiten voor nieuwe generaties?”

Welk doel had Spengler met zijn werk?

“Hij is een geschiedfilosoof die nadenkt over waarom culturen in de geschiedenis zijn opgekomen en ook weer zijn ondergegaan. Hij onderscheidt verschillende culturen die elk een eigen karakter hebben. Voor hem heeft dat alles te maken met wat de mens bezielt. Spengler spreekt in dit verband ook over de ziel van een cultuur.

In het oude Rome is dat heel wat anders dan hier of in China. De Europese cultuur is wat hij noemt een ‘faustische cultuur’, die rond 1100 is begonnen. Met ‘faustisch’ verwijst hij naar het beroemde boek van Goethe, Faust, wat letterlijk vuist betekent. De protagonist van dat boek is een geleerde met nogal wat machtsdrift. Er zitten vooruitziende passages in Faust over kapitalisme en uitbuiting.

Spengler laat zien dat heel onze westerse cultuur gericht is op ontdekking en exploitatie. De moderne ondernemer is in al zijn dadendrang en individualisme zélf een soort Faust.”

Spengler wordt neergezet als cultuurpessimist. Bent u het daarmee eens?

“Dat is deels te danken aan de titel van zijn bekendste boek: De ondergang van het Avondland. Met die titel speelde zijn uitgever slim in op de dreigende sfeer die in Duitsland ten tijde van het interbellum bestond. Maar inhoudelijk is Spengler zelf ook deels pessimistisch. Ik trouwens ook.

Spenglers pessimisme komt voort uit wat hij een verlies aan bezieling noemt. Als een cultuur die bezieling verliest, is er niets meer wat haar voedt

Jelle van Baardewijk

Spenglers pessimisme komt voort uit wat hij een verlies aan bezieling noemt. Als een cultuur die bezieling verliest, is er niets meer wat haar voedt. Dat gebeurt onvermijdelijk bij elke cultuur; culturen bloeien op en gaan weer onder. Denk bijvoorbeeld aan het oude Rome dat oppermachtig was en toch verdween. Het gebeurt ook nu, in onze cultuur.

Met Spengler gezegd: we zijn in de herfst beland. Waarom? Omdat we die kern van onszelf verwaarlozen doordat we vooral bezig zijn met geld, macht en ‘leuke dingen doen’. We stellen minder hoge eisen, genieten van kitsch en niet van kunst. Mensen met veel talent werken bij banken en niet in de techniek of wetenschap.

Ondertussen zijn de stoïcijnen opnieuw hip met hun filosofie. Maar zij bepleiten de ataraxia, het onaangedaan zijn, de teruggetrokkenheid. Daar word ik niet vrolijk van; het gaat ons niet helpen de grote uitdagingen rond duurzaamheid en globalisering de baas te worden. Spengler hamert echt op de verantwoordelijkheid van de elite. Wie zich tevredenstelt met een Tesla en een carrière, leeft niet het goede leven. Daar hoort ook verantwoordelijkheid bij voor de publieke ruimte, voor de gemeenschap.”

Nou bent u inderdaad wel erg pessimistisch. Mensen streven toch nog steeds naar een zinvol leven?  

“Laten we religie als voorbeeld nemen: religie is belangrijk in het begin van elke cultuur. Al het leven in een cultuur is in het begin ermee verbonden: de schrijvers bezingen hun God, de steden zijn gebouwd rondom de kathedralen, de universiteiten ontspringen in de kloosters. Toch is religie niet de bron van het leven voor Spengler, dat is de cultuur.

Daarom maakt hij ook een scherp onderscheid tussen bijvoorbeeld het protestantisme van Nederlanders en het katholicisme van Italianen. Er zijn overeenkomsten, maar ook diepe verschillen. We leven nu in een tijd van secularisatie, waarin veel mensen hun geloof verliezen. Toch blijven we zoekers, dus ja, er wordt nog naar zin gezocht. Dat is overigens ook typisch Europees.

De hedendaagse omgang met de aarde is ten diepste een uitdrukking van ons afgesneden zijn van de natuur in spirituele zin. We denken de kroon op de schepping te zijn, maar we zetten de schepping niet voort

JELLE VAN BAARDEWIJK

Andere culturen worden minder gekenmerkt door de queeste en het zoeken naar zin. Maar de moderne westerse mens heeft zich in zichzelf opgesloten: we hebben geen besef meer van een groter geheel waarin we zijn opgenomen. We zijn het vermogen kwijtgeraakt om ons verbonden te voelen met het gehele leven: van voorouders tot en met de aarde als onderdeel van de kosmos.

De hedendaagse omgang met de aarde – denk aan het milieu – is ten diepste een uitdrukking van ons afgesneden zijn van de natuur in spirituele zin. We denken de kroon op de schepping te zijn, maar we zetten de schepping niet voort. Mijn pessimisme komt voort uit dit tragische besef.”

Spengler wordt geassocieerd met rechts of zelfs extreemrechts denken. Wat vindt u daarvan?

“Spengler was geen nazi en heeft zich zelfs verzet tegen het nazisme. Hij was een poos wel populair in Nazi-Duitsland, maar zijn werk ging daar op een goed moment ook in de ban. Ik heb zelf veel geleerd van zijn politieke geschriften, bijvoorbeeld over het belang om politiek te laten draaien om waarden, niet alleen om belangen. Of ook van zijn kritiek op Karl Marx; dat is de beste kritiek op Marx die ik ooit las. Spengler is inderdaad redelijk extreem in hoe hij zijn filosofie neerzet, maar ik zou hem niet rechts noemen. Het is eerder een levensfilosofie met conservatieve kanten.”

Onderhand loopt Thierry Baudet wel met hem weg.

“Baudet zoekt een ander type politiek, meer inhoudelijk en cultureel. Hij haalt daarvoor inderdaad inspiratie uit Spengler. Vanaf de jaren zeventig is er veel fundamenteel veranderd in Nederland. We zijn onderdeel geworden van een geglobaliseerde wereld waarin we niet meer geloven in de natie of God en vooral bezig zijn met de economie.

Onze premier Mark Rutte presenteert zich als ‘manager van managers’ en grapt over visies. In reactie daarop is een gevoel van onbehagen ontstaan; men voelt zich stuurloos zonder een verhaal dat het individu overstijgt. De politiek heeft op dit onbehagen geen antwoord. Veel burgers hebben het idee dat de huidige regering handelingsonbekwaam is: de wereld komt op ons af zonder dat iemand de teugels in handen lijkt te hebben. De EU wordt gepresenteerd als een voldongen feit, migratie als iets vanzelfsprekends.

Baudet biedt ons heel slim wél weer zo’n groot verhaal. Alleen al diens zelfverzekerde claim dat het anders kan en moet spreekt mensen aan. Als een van de weinige politici vandaag de dag is hij antiliberaal. Daardoor zegt hij dingen die veel mensen denken maar die not done zijn. Juist daardoor genereert hij zo zoveel aandacht. Tegelijkertijd is dat zijn valkuil: hij vergroot de verschillen tot in het absurde uit, tot nepnieuws aan toe. Hij stelt dat cultuur ertoe doet, dat er te veel machtsdenken is, dat we onze culturele oorsprong vergeten en dat we terug moeten naar het Nederlanderschap. Hij denkt dit alles in Spengler terug te lezen en voor een deel klopt dat ook.

We moeten hoge eisen blijven stellen, weg met de zesjesmentaliteit. Dat zal ook met zingeving te maken moeten hebben: mensen zijn alleen bereid hun levens te veranderen wanneer het voor een groter goed is

JELLE VAN BAARDEWIJK

Wat hij niet zegt, is dat Spengler juist in de herfst van een cultuur de fatale opkomst van iemand als Baudet voorzag: een soort wandelend cliché van een charismatisch leider. Hij voorspelt de opkomst van veel meer van dit type leiders, dat mensen aan zich kan binden door persoonlijk charisma. Met de Brexit en Trump staan ons de voorbeelden hiervan inmiddels voor ogen. De reden voor deze opkomst is dat een democratie zo futloos kan worden en met zichzelf bezig kan zijn dat zij een voedingsbodem wordt voor tirannie. Dat zei Plato ook al: op de democratie volgt de tirannie.

Op een goed moment ziet Spengler, naar analogie met Rome, een Caesar opkomen die de boel platslaat – waarmee er ook een einde komt aan de cultuur. Trump lijkt zichzelf een beetje naar dit beeld te modelleren. Maar, we kunnen Spengler natuurlijk net zo goed gebruiken om zo’n tiran de pas af te snijden. Trump had voorkomen kunnen worden en dat geldt ook voor Baudet: zij bieden een antwoord op de crisis van de globale liberale wereldorde, maar vormen zelf een nieuw probleem. Het kan echt anders.”

Hoe dan?

“Spengler laat zien dat de cultuur van het Westen bij uitstek toekomstgericht is, omdat wij van nature duurzaam zijn. Rome ging ten onder aan zorgeloosheid en overmoed. Wij hebben veel meer zelfbewustzijn en besef van heden, verleden en toekomst. We kunnen onze instituties zo herinrichten dat ze stabiel blijven. Dat betekent volgens mij: nadenken over een nieuwe lokale, creatieve en niet louter op handel gerichte organisatie van de economie.

We moeten hoge eisen blijven stellen, weg met de zesjesmentaliteit. Dat zal ook met zingeving te maken moeten hebben: mensen zijn alleen bereid hun levens te veranderen wanneer het voor een groter goed is. Wie weet biedt een nieuwe spirituele visie op de aarde uitkomst. Duurzaamheid kan een religie worden waarin je met kleine rituelen als afval scheiden en grote mythes rond de sterren betekenis verschaft aan het leven.

De mens heeft een geestelijk rustpunt nodig en de aarde zélf is een goede kandidaat. Ergens heeft Spengler dat wel voorvoeld trouwens, want hij lijkt precies dit element van lokaliteit te waarderen in de oude Grieken en Chinezen.”

Oswald Spengler (Blankenburg, 1880 – München, 1936) was een Duitse filosoof, historicus en natuurwetenschapper.

  • Wordt gezien als een van de grondleggers van het cultuurpessimisme.
  • Studeerde wiskunde en natuurwetenschappen en promoveerde op een wijsgerig proefschrift over de Griekse filosoof Herakleitos.
  • Werkte als leraar op een gymnasium in Hamburg, waar hij wiskunde, natuurkunde, Duits en geschiedenis doceerde. Vestigde zich daarna in München als zelfstandig schrijver over cultuur.
  • Werd beroemd met het tweedelige werk De ondergang van het Avondland (1918-1922), waarvan er tijdens zijn leven honderdduizenden exemplaren werden verkocht. Hierin brak hij radicaal met de dominante westerse geschiedenisvisie die uitgaat van altijd voortdurende vooruitgang. Het werk werd pas in 2017 voor het eerst in het Nederlands vertaald (Boom, 1200 blz., € 29,90).
  • Was afkerig van het racisme van nazi's, die hem aanvankelijk graag lazen maar zijn werk later in de ban deden.
  • Leefde een teruggetrokken bestaan en bleef zijn leven lang alleen. Overdag studeerde hij, 's avonds luisterde hij naar eigen zeggen eindeloos naar Beethoven.
  • Stierf op 55-jarige leeftijd aan een hartaanval.

U las een artikel uit het rijke archief van religiejournalistiek van Volzin. Dit artikel verscheen in november 2019 in Volzin Magazine en is onderdeel van de collectie Denkers van nu.