De mouwen werden opgestroopt, het horloge ging af: er moest schoongemaakt worden. Na een uurtje hing ik uit het raam en snoof verlangend de buitenlucht op. Het was een on-Nederlands zwoele avond. Het zou een misdaad zijn, om nu geen wandeling te maken. Hierna, voldaan na alle fysieke inspanning, ging ik slapen.