‘Voortaan zal de kerk het van de zij-instromers moeten hebben; ontvankelijke mensen zonder ballast, maar vaak ook zonder kennis van de Bijbel’, stelde een pastoor laatst in een reportage (Volkskrant, 13 september). Bij alle corona-sores, waardeert hij dat potentiële zij-instromers via de online-vieringen nu makkelijker kunnen worden bereikt en geënthousiasmeerd. Als ‘voorportaal van de fysieke kerk’.
Deze reportage kreeg ik onder ogen terwijl ik zat na te denken over enkele opmerkelijke zinnen uit een bijdrage van Yvonne Zonderop in de onlangs verschenen publicatie Taalkracht: ‘Nu Nederland zich van zijn verzuilingstrauma heeft bevrijd, hoeven wij niet langer publiekelijk te zwijgen. We kunnen onszelf en elkaar bevragen: wat is goed, wat is kwaad, wat is zonde, wat is heilig, wat is vergeving? En waartoe zijn wij ook alweer op aarde?’
Afkeer en verlangen
Zonderop, oud-adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant, schreef eerder het veel-herdrukte ‘Ongelofelijk’, met prikkelende observaties hoe Nederlanders na de massale ontkerkelijking toch een groeiende interesse voor religie aan de dag blijven leggen; schrijvers, intellectuelen, jongeren.
Gestimuleerd door de vele reacties en door het succes van ‘De zin van het leven’, van Fokke Obbema, komt ze in een boeiend artikel in het septembernummer van Volzin (‘Taal voor zingeving’) tot de conclusie dat een jongere generatie ‘best eens gebaat zou kunnen zijn bij een kernidee van het christendom, namelijk dat God jou ziet en om jou geeft ongeacht je prestaties’.
Binnen de muren van de kerk mag ik mijn gang gaan voor hen die deze santenkraam nog geen vaarwel hebben gezegd, maar daarbuiten oogst ik al gauw argwaan
paul visser
Ik geef meteen toe: het is gewaagd, verdacht zelfs, om me te mengen in het gesprek over zingeving. Want ik ben dominee, dus bij voorbaat door velen ‘gediskwalificeerd’ om iets zinnigs te zeggen. Voor hen hoor ik bij het gilde dat mensen opgezadeld heeft met antieke dogma’s en een verstikkende moraal. Binnen de muren van de kerk mag ik mijn gang gaan voor hen die deze santenkraam nog geen vaarwel hebben gezegd, maar daarbuiten oogst ik al gauw argwaan. In die rare dubbelrol lees ik Zonderop.
Al eerder sprak ik haar, bij de voorbereiding van ‘God op de gracht’, waarin bekende en herkenbare Amsterdammers aan het woord kwamen die – vaak totaal ongezocht - ervaring met God hadden opgedaan. Geloven op de grachtengordel bleek niet gek. Yvonne waardeerde het, al haastte ze zich te zeggen dat de kerk en het geloof, die zij achter zich had gelaten, voor haar geen optie meer waren.
Ik proefde een dubbelheid van afkeer en verlangen.
Afkeer van het instituut, dat meer schade had aangericht dan goed gedaan. En verlangen naar iets dat daarboven uit gaat en waar je als mens - na het vieren van de bevochten individuele vrijheid - niet buiten kunt.
Nu, een paar jaar verder, geeft ze juist aan dat laatste opnieuw stem. In mijn beleving nog onbevangener dan eerst. Want stel nu eens dat het waar is: ‘dat God jou ziet en om jou geeft ongeacht je prestaties’.
Gezamenlijke zoektocht
De kerk is voor velen passé – de Vlaamse psychiater Dirk de Wachter constateert het in elke lezing. Gelijk heeft-ie. Maar daarmee zijn de vragen niet opgelost. Steevast trekt hij volle (kerk!)zalen. Want wat moet je met het leven dat uiteindelijk - of al snel soms - niet voldoet en waar vind je houvast en hoop voor je hunkerende hart? Zijn we dan enkel aangewezen op elkaars ‘mildheid en genade’? Elkaars ‘taalkracht’?
Als ik me niet vergis, blijft Zonderop hopen op méér. Op een mildheid en genade die dat te boven gaan, een liefde van de hemel die werkelijk soelaas biedt.
Ik voel me blijvend uitgedaagd om binnen en buiten de kerkmuren dát te delen, waar velen intuïtief naar snakken
paul visser
In de afgelopen jaren heb ik bij uitvaarten en trouwplechtigheden, in ‘bijbelklassen’ en gespreksgroepen heel wat Amsterdammers ontmoet met indrukwekkende cv’s, die aan het eind van vermoeiend-flitsende carrières God&geloof een tweede kans gaven. Vanwege een onstilbaar verlangen of onverwachte Godservaring, die hen vervolgens moed gaf om gewoon hun hart te volgen en het contact aan te gaan.
Daarmee kwamen we in een gezamenlijke zoektocht. Hoe vind ik taal, dacht ik dan, die zo helder én betrouwbaar is, dat zij geen ruis veroorzaakt? Hoe kan deze plek een vindplaats van God worden, niet bedreigend maar uitnodigend? Bakken vol misverstand en vooroordeel kreeg ik soms over me uitgestort en terecht! We zijn er zelf vaak debet aan geweest. Door dat open en eerlijk te erkennen ontstond ook veel ruimte waarin mensen ontdekten: ‘God is echt een beetje anders dan ik altijd dacht...’
Daarom voel ik me blijvend uitgedaagd om binnen en buiten de kerkmuren dát te delen waar, volgens Zonderop, velen intuïtief naar snakken.
Paul Visser (1959) is theoloog en predikant in de Protestantse Kerk van Rotterdam-Zuid.