Het kerkelijk leven is ingrijpend veranderd in het afgelopen halfjaar. Zijn het tijdelijke aanpassingen of tekenen zich ook blijvende veranderingen af? En in welke richting moeten we die dan zoeken? Een bundel met meer vragen dan antwoorden om de broodnodige bezinning verder te helpen.
De coronacrisis brengt veel kerkelijke pennen in beweging. Aanvankelijk ging het om pogingen het virus van een levensbeschouwelijke duiding te voorzien. Nu, na ruim een half jaar, dringen vooral de praktische vragen zich op, over hoe het verder moet met vieringen in de anderhalve meter samenleving en met een gemeenteleven dat stil dreigt te vallen nu de vertrouwde activiteiten niet meer gehouden kunnen worden.
In deze bundel laten diverse auteurs uit (vooral) katholiek en protestants Nederland en Vlaanderen hun licht schijnen over deze vragen. Het begint met de constatering dat de kerkgangers niet erg happig blijken te zijn om weer naar de kerkdienst te gaan. Na weken zonder vieringen zou je anders verwachten, maar de schrik zit er kennelijk nog goed in. Niet verwonderlijk misschien, als je bedenkt dat de doelgroep vooral uit mensen in de kwetsbare leeftijd bestaat. Betekent dit dat het levendige parochie- en gemeenteleven nu voorgoed voorbij is, zoals Leo Fijen angstig stelt in zijn inleiding?
De diversiteit van de bijdragen maakt deze bundel een belangrijk hulpmiddel om de vragen die deze crisis oproept in kerkelijke context te bespreken
bert altena
In deze bundel worden geen antwoorden gegeven of conclusies getrokken. Terecht, want wie heeft die waarheid in pacht, als we er nog middenin zitten. Wel gaan alle artikelen op de vragen in, die door de coronatijd worden opgeworpen. Kerkleiders als bisschop Gerard de Korte en ds. René de Reuver van de PKN, schetsen de grote lijnen. Maar de meeste bijdragen in deze bundel zoomen in op concrete vragen die betrekking hebben op het gemeenteleven aan de basis van de lokale geloofsgemeenschap.

Zo gaat Anton ten Klooster, docent theologie te Tilburg, in op het fenomeen van de online vieringen. Dat is wat anders dan een viering online aanbieden, want dan zend je uit wat je gewoon bent zondags te doen. Bij een online viering houd je rekening met de specifieke eisen van het medium en ben je gericht op participatie van de kijkers, al lukt dat laatste altijd maar ten dele. Met name de viering van het sacrament kan eigenlijk niet op afstand. Of zoals de protestantse theoloog Bram van de Beek zegt: “Je moet niet de schijn wekken alsof je meedoet, door zelf een stukje brood en een beetje wijn te nemen. Dat is niet anders dan een pop een flesje geven omdat je niet bij je kleinkind kunt komen” (pagina 102). Hij pleit ervoor de pijn van het gemis uit te houden. Sam Goyvaerts, docent liturgie te Tilburg, stelt voor deze crisis aan te grijpen om “goed na te denken over de manier waarop we in onze kerken liturgie vieren” (pagina 54).
Naast deze artikelen die van een binnenkerkelijk perspectief uitgaan, is het verfrissend om de bijdragen te lezen van Kolet Janssen, “schrijver, oud-lerares en moeder” en Hilde Kieboom, voorzitter van de lekenbeweging Sant’Egidio, die de horizon verbreden naar respectievelijk de wereld van de jongeren en de maatschappij met haar sociale noden. Janssen: “De problemen van de kerk situeren zich niet op de eerste plaats rond de vieringen. Die moeten we durven anders aanpakken. Waar we mee moeten bezig zijn is eerder de bredere relevantie van christenen en datgene waar ze voor staan in de samenleving” (pagina 63).
De diversiteit van de bijdragen maakt deze bundel een belangrijk hulpmiddel om de vragen die deze crisis oproept in kerkelijke context te bespreken. Want elke crisis schept ook kansen.