Woorden doen ertoe. Er zit moed in woorden opgesloten, of lafhartigheid, eerlijkheid, huichelachtigheid. Woorden kunnen dwingend zijn, ons van een horizon voorzien of juist in een tunnel duwen. Woorden kaderen en kleuren ons denken en gevoel. Vooral de woorden van diegene die de meest prominente rol op het dorpsplein spelen hebben grote gevolgen voor hoe wij als samenleving onszelf zien, onszelf telkens opnieuw uitvinden, definiëren.

Zodra een politicus of een topambtenaar zegt dat hij of zij voor de ‘BV Nederland’ werkt gaan bij mij de alarmbellen af. De menselijke maat, onze lotsverbondenheid, is dan uit zicht. Helaas is het denken en spreken over onze samenleving als een BV in de afgelopen dertig jaar gemeengoed geworden. Dan heeft er ook nooit iemand schuld of verantwoordelijkheid, want ja, een fout maken bij het runnen van een BV, dat associeer je niet met ‘schuld’, dat is een veel te menselijke woord, niet passend bij de mechanische, koude metafoor van een BV.

Het is niet gek dat oud-minister Eric Wiebes bij zijn aftreden naar aanleiding van het Toeslagenschandaal de Nederlandse burgers vooral duidelijk wilde maken dat hij ‘zich niet schuldig voelt, maar wel heel zwaar medeverantwoordelijk’. Terwijl hij non-verbaal toch bijna barstte van schuldgevoel.

De manager trok zijn conclusie en nam zijn verantwoordelijkheid. Als Nederland maar een BV is dan zijn leiders goede of minder goede managers. Staatsmanschap, een woord dat je steeds minder vaak hoort in Haagse kringen, suggereert toch een hele andere relatie met het land en de staat. Een staatsman zou ook in staat moeten zijn om te vertrekken met de moed én weemoed om schuld op zich te nemen, omdat zijn vallen de gemeenschap materieel, maar vooral ook moreel heeft beschadigd – en niet enkel de aandeelhouders in hun dikke portemonnee heeft geraakt of de winstmarge van de BV heeft doen slinken.

Morele leiders van onze tijd

Het is een vraag die mij de laatste tijd bezighoudt. Neem nu onze Koning, die bij wijze van excuus met veel moeite voor de camera’s van papier voorlas: “we zijn betrokken, maar niet onfeilbaar”. Het was naar aanleiding van het onthutsende nieuws dat hij midden in de coronacrisis via een achterdeur met het gezin en al naar het zonnige Griekenland was vertrokken. De Koning! Misschien wel de enige persoon in dit land op wiens schouders de symbolische taak rust om, voorbij de waan van de dag, ons land van een gezamenlijke identiteit en een wij-gevoel te voorzien. Maar helaas, hij had zich vooral verheugd op een zonvakantie. Dit is toch echt een morele zonde jegens een samenleving die je een leven lang als symbolisch leider op het schild hijst.

Wat graag had ik hem zien verkondigen, werkelijk schuldbewust, dat hij gewoon ouderwets aan boetedoening zou gaan doen. Dat hij bijvoorbeeld tot het einde van de pandemie vrijwilligerswerk zou verrichten op IC-afdelingen. Gewoon de vloer boenen, als een ultiem gebaar van spijt, maar vooral om moreel leiderschap te tonen. Waarom niet? Dat dit voorstel onmogelijk, haast belachelijk klinkt, zegt meer over onze tijd dan over de gedachte.

Tijdens het meer recente schandaal, het mondkapjesschandaal, manifesteerde het BV-denken zich nog eens extra pijnlijk. De onmogelijke bochten waarin Sywert van Lienden zich in het programma Buitenhof wrong waren veelzeggend. Koste wat kost probeerde hij eerherstel af te dwingen. Het zou komisch zijn ware het niet dat het verhaal zich afspeelde tijdens een dodelijke pandemie. Sywert zou ‘met het rendement’ van de miljoenen die hij onder valse voorwendselen ontving iets aan goede doelen doen. Hij had door een of ander consultancybureau een moreel kompas laten opstellen waarmee dat mogelijke rendement besteed kon worden. In de NRC vatte televisiecommentator Arjen Fortuin in een voortreffelijke kop de tragiek van een van de beoogde toekomstige leiders van deze samenleving samen: ‘Het morele kompas van Sywert wijst vooral naar hemzelf’. Waar is de ruimte voor het uitdragen van een hoger moreel besef?

Spiritueel-iconische figuren

Wat maakte Mozes, Christus, Boeddha, Mohammed en andere spiritueel-iconische figuren tot wie ze zijn: mensen met een mythische status? Ik ben hierover lopen peinzen in het voorbije coronajaar. Dankzij de door de natuur afgedwongen vertraging van onze consumptiecultuur was er meer dan ooit ruimte voor reflectie. Mijn voorlopige conclusie: het was vooral hun moed om tegen de stroom van het heersende ‘normaal’ van hun tijd in te gaan. Dat heersende normaal was vaak een cynische, kille, normaal. Het was gebaseerd op het idee van de macht van de sterkste, de heerser, degene die in grotere getallen met of zonder geweld zijn zin kon doordrijven. Een normaal, gebaseerd op kwantiteit in plaats van kwaliteit, krachtsmeting in plaats van een verheffende cultivering van het karakter.

Deze spirituele helden ontroerden vooral met hun radicale pleidooi voor compassie en broederschap de menigte. Het was hun lef en hun zeggingskracht om hun volk te confronteren met de heersende dwaling van hun tijd: het uit het zicht raken van een gezamenlijke lotsbestemming en de noodzaak en vooral schoonheid van het praktiseren van medemenselijkheid. Zij gaven de term ‘samenleven’ telkens weer een warme betekenis, voorbij het cynisme van kil materialisme en eigenbelang. Broederschap, zusterschap, emotionele verbondenheid - dat was hun elan. Deze woorden vormen het weefsel van hun spirituele benadering om het samen leven zin en waarde te geven. Het veroorzaakte logischerwijs ook veel weerstand onder de heersende klasse, die krampachtig vast hield aan de privileges en belang hadden bij de status quo, maar de spiritueel leiders lieten zich niet van de wijs brengen.

Doe mij maar de gezonde, vrije dynamiek van de democratie, met veel ruimte voor iedere burger om wat het goede leven is zelf in te vullen

Shervin Nekuee

De namen van de beschermers van die verroeste denkwijzen zijn vervaagd en in vergetelheid geraakt. Maar de namen van de spirituele leiders, die met een nieuw moreel elan tegen de gevestigde orde, opstonden zijn vereeuwigd. Hun namen en hun oproep resoneren nog altijd in overgebleven gedachten, verzen en gedichten. Het herlezen van deze woorden vervullen vele harten nog altijd met warmte. Deze iconische figuren staan aan de top van de menselijke zielsgeschiedenis dankzij hun Moreel Leiderschap. Een soort leiderschap dat je niet uit managementboekjes kunt leren of door een dure leergang eigen kunt maken.

Ik ben een balling uit de dictatoriale Islamitische Republiek Iran, verbannen om het weigeren mij neer te leggen bij het mentale regime van het islamisme. Niemand hoeft mij te vertellen hoe totalitair een institutionele religie, eenmaal aan de politieke macht gekomen, kan zijn. Ik heb geen illusie dat Imams en Priesters aan de top van de politieke macht ons een betere samenleving kunnen bezorgen. Doe mij maar de gezonde, vrije dynamiek van de democratie, met veel ruimte voor iedere burger om wat het goede leven is zelf in te vullen.

De rebelse iconen van toen hebben mensen die gevangen zaten in een collectief cynisme de mogelijkheid geboden een morele wedergeboorte te omarmen. Ze waren in staat om compassie en broederschap weer hoog op de agenda te zetten. We zijn als land weer op zo’n aangelegen moment beland. Het collectief cynisme, dankzij het alom gedeelde BV-denken onder onze huidige leiders, stellen ons de vraag: waar zijn de morele leiders van onze tijd? Wanneer dienen zich de helden aan die ons van andere metaforen en andere woorden kunnen voorzien? Metaforen die ons houvast bieden om als samenleving uit het kille individuele denken met eenzijdige belangen te ontsnappen. Ik hoop dat ze er zijn en dat ze opstaan, zodat wij allemaal weer geïnspireerd mogen worden.

Shervin Nekuee is socioloog, columnist, programmamaker en schrijver van De Perzische Paradox: Verhalen uit de Islamitische Republiek Iran (uitgeverij de Arbeiderspers 2006). Hij schrijft maandelijks voor Volzin over mystiek, persoonlijk geloof en zijn Iraanse wortels.